18 Brigdamme, de laatste dus een andere dan zijn gelijknamige verwant van Cortgene, trouwens een bastaard en wel van den beneden te noemen Frank, graaf van Oostervant en levende ongeveer in denzelfden tijd zoo wordt hij als scheidsman vermeld in een geschil over een huwelijksgoed (1477) 1 Cortgene was aan den tak van St. Maartensdijk gekomen, van welke beide plaatsen de geschiedenis dus ten deele samen valt, gelijk Cortgene eerst zijn lot gedeeld had met Borssele, waarmee het tegelijk in leen was uitgegeven in 1418. Toch vinden we reeds in 1406 een beleening vermeld, waardoor aan Floris van Borssele, heer van St. Maartensdijk, de heer lijkheid van Scherpenisse kwam, nadat al een aantal jaren vroeger goederen door koop aan zijn vrouw Oede van Bergen waren toegevallen 2 Echter steeg langzamerhand het aanzien van Cortgene, in 1431 stad geworden, doch niet vóór het Groot-Privilege van 1477 behoorde het tot de steden, die van de rechtspraak van den graaf onafhankelijk waren. Niet aldus St. Maartensdijk, pas daarna stad geworden 3 1) Volgens s Rijks Oude Archieven 1916, No. 129, waar te beginnen bl. 126 een Beschrijving voorkomt eener verzameling charters en papieren, afkomstig van Jhr. A. W. van Borssele, berustend in 't Rijks Archief te Middelburg. Als bijlage III. Zie ook 1905, 235 vlg. Op bl. 238 wordt op 1378 Rase van Borssele genoemd als rentmeester van Bewesten Schelde. 2) Hollestelle a.w. 79. Deze schrijver maakt er daar melding van, hoe terzelfder tijd graaf Willem zijn leenen van St. Maartensdijk en Scherpenisse voor on versterf elijk verklaarde. Zie ook Van Mieris, „Groot Charterboek'' IV, 500, over de gift door Hertog Jan en Vrouwe Jacoba ,,ten onversterflijken erfleene" (van 28 Sept. 1418). Aldaar 39 over be vestiging van rechten en vrijheden in den Zandijkpolder van Wolfert van Borssele door Willem VI. 3) Er is tusschen beide plaatsen meer verschil en van anderen aard. Had St. Maartensdijk ook dikwijls overlast gehad van het water (zóó in 1532 en 1570, waarbij vooral de Oudelandpolder geleden heeft), zoo ongelukkig was het er toch niet mee als met Cortgene, dat begin 16de eeuw is ondergeloopen om eerst in 1681 als een nieuwe phoenix dan niet uit den gloed, doch uit den vloed te herrijzen. Wat het eerste betreft, zie Lasonder a.w. 87. Het oppertoezicht van het dijkwezen op Noordbeveland berustte bij den opperdijkgraaf, als hoedanig we b.v. Floris van Borssele, heer van Cortgene, zien optreden in 1482 (bij Fruin, ,,Arch. O. L. V. Abdij te Middelburg" R. 919).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1938 | | pagina 76