21
Met den boven genoemden Florens komen we in de 15de
eeuw, in welke we zooveel zullen hooren van het optreden van
Borsseles onder dezen naam en dien van Philips en Frank.
We denken hier aan dien Frank en Florens, genoemd als ,,de
heeren uit Zeeland" en Philips, waarover van Riemsdijk in
zijn aangehaalde studie zóó uitweidt, als zijnde 1430 belast
met het gouvernement, d.w.z. dat zij door hertog Philips zijn
aangesteld tot gouverneurs van Holland, Zeeland en Fries
land, terwijl zij al vroeger, onder Jan van Beieren, de leiding
van de tresorie hadden gevoerd die Florens dan, die zoon
was van Gillis, heer van Souburgh (en Anna van Domburg)
en in genoemd jaar rentmeester van bewesten Schelde, gelijk
Philips, zoon van Claes, heer van Cortgene (en Andele
Staelinne) dit was van beoosten Schelde hun neef Frank,
van wien we nog een bastaard Florens hebben te noemen,
heeft nog grooter bekendheid verworven door zijn (later)
huwelijk, echtgenoot van Jacoba van Beieren, hij dan graaf
van Oostervant (om het belang herhaald).
Het blijkt uit K. Heeringa's aangehaalden Inventaris ..Het
Henegouwsch-Beiersche tijdvak (13191432)" ('sGraven-
hage 1913) bl. 46 e.v., hoe genoemde gouverneurs ook de
rekeninqen afhooren en wel in Den Haag daar die
plaats Philips van Borssele, heer van Cortgene als rentmeester
noemt, evenals o.a. ook Florens en Frank passim t).
aanqehaalden Pols diens bekende studie ..Graaf Jan I van Holland" (Bij
dragen Vad. Gesch., 3de R. X, bl. 1 vlg), nog altijd zoo belangrijk voor
de kennis van Wolferts politiek als grondslag van de macht en het
aanzien van zijn nageslacht.
1Onder de andere rentmeesters uit het geslacht Borssele. Dieric, heer
van Zuilen, en behalve de genoemde Philips en Floris, nog een andere
van den eersten, nog 4 van den 2den naam (o.w. ook Florens Claesz. en
Florens Rasenzoon), twee Franken o.w. de genoemde, de bekende Hendrik,
burggraaf van Zeeland, en nog een naamgenoot, 3 Claesen, 1 Raes en
nog een Wolfert allen óf van geheel Zeeland of van een onderdeel,
meestal Bewesten Schelde. Laatstbedoelde Raes of Rase van Borssele,
als rentmeester van Zeeland bewesten Schelde, wordt ook vermeld bij
Linger, ,,De economische ontwikkeling van Middelburg vóór den Bourgon-
dischen tijd" (Archief Zeeuwsch Genootschap 1918, 6869), evenals
Sneller a.w. 59, aangehaald bij Unger, „Bronnen" enz. III, 22. Vgl. ook
Heeringa, „Inventaris" No. 43. In deel II der genoemde uitgave van Unger
tal van sporen van die rentmeesterswerkzaamheid.