22
We kunnen hier niet uitvoerig ingaan op de moeilijkheden,
ja conflicten, ook tusschen deze Borsseles uitgebroken met
het vorstenhuis, hier gevestigd door Philips van Bourgondië,
bij de inrichting van zijn bestuur in Holland en Zeeland. In
den breede heeft Th. van Riemsdijk in zijn genoemde studie
er over uitgeweid, meer nog in zijne bijdrage tot de gesch.
opstellen, aangeboden aan R. Fruin1). De voorstelling van
zaken wijkt daarin niet veel af van diegene, die Blok vroeger
gegeven had van die moeilijkheden van en met die „rijke"
heeren van Borssele, tot wie zich hertog Philips in geldnood
gewend had. Afwijking alleen maar in opvatting van den
Raad, waarin Hendrik van Borssele een der 3, door den
hertog, uit Zeeland gekozen leden was. In zijn uiteenzetting
der gebeurtenissen kon van Riemsdijk zich op eenige plaatsen
beroepen op het in het Rijksarchief aanwezige Register
Borssele. Diversen, voor wat betreft bepaalde, heer Frank
ten deel gevallen, goederen en op van Mieris (IV, 1010) 2)
voor wat aangaat het beslag op de niet leenroerige goederen
van Philips van Borssele, wegens diens wanbeheer als rent
meester van Bewesten Schelde en eerst 1 April 1433 opge
heven ten voordeele van zijn erfgenamen, bijna 2 jaar na diens
dood (13 Juli 1431Tijdelijke oplossing dan weer nieuwe
conflicten wisselden elkaar af, leidend zelfs tot Frank's arres
tatie, de laatste in verband met een complot tegen den hertog,
tot de ontknooping waarvan handlangersdiensten hadden bijge
dragen van hooge Hoeksche edelen, begeerig naar de gunst van
den Bourgondiër en onder wie vooral een Montfoort en een
Naaldwijk3) zich deden gelden, benijders van den machtigen
1) ,.De oorsprong van het Hof van Holland", aldaar bl. 184, doch
vooral 190 vlg.
2) Mede een der bewijsplaatsen voor Blok in diens hier bedoelde studie
,,De eerste jaren der Bourgondische heerschappij in Holland, 14281434"
inBijdragen Vaderlandsche Geschiedenis 3de R. 2de deel (1885), bl. 331 vlg.
3) In de diens geslacht gewijde studie, bl. 16 bedoeld, zullen we ook
voor deze Borsseles ons mede beroepen, gelijk ook hier trouwens mogelijk
was, op daar nog te vermelden uitgaven als van de Blécourt en Meijers,
Jansma e.a., ook hier beneden nog aangehaald.