25
dan van het Hof van Holland (vgl. hiervoor ook het bij Jansma
aangehaalde werk van van Son) en de verdere veranderingen
in bestuur en administratie m. n. in de periode 14281432,
maar ook daarna, en wel naar T. S. Jansma, ,,Raad en Reken
kamer in Holland en Zeeland tijdens Hertog Philips van
Bourgondië" (Utrecht 1932) in Bijdragen van het Instituut
voor Middeleeuwsche geschiedenis der Rijksuniversiteit te
Utrecht (ook Utrechtsch proefschrift), welke schrijver trou
wens ook over een ander gelijklevend drietal van het sterk
opgekomen geslacht gesproken had dit waren nl. onze oude
bekenden Floris, als Raad in 1358 ontslagen, maar 4 jaar later
opnieuw als zoodanig vermeld, degene, die tijdens de reis van
hertog Albrecht als Ruwaard van Zeeland is opgetreden ri
Hendrik van Borssele, evenzeer te onderscheiden van den
lateren, veel meer vermaarden, als hier reeds bij Floris, den
zoon van Raes nl. van den gelijknamigen zoon van heer Claes
(zie boven), voor welke rentmeesters beoosten Schelde ook
hier verwezen wordt naar het werk van Heeringa.
Het boven 't laatst uitvoerig behandelde drietal wordt dan
bij Jansma, bl. 42 e.a. besproken, waaruit nog duidelijker
uitkomt, hoe zij onmiddellijk na den dood van Albrecht reeds
op 19 Dec. 1404 tot Raden zijn aangesteld in Zeeland, en
wel eerst Floris, de heer van St. Maartensdijk en iets later
dan Philips van Borssele, heer van Cortgene. Vervolgens
herhaaldelijk over hen met hun neef Frank als tresoriers voor
de periode 14301432, in verband ook met hun wedden,
die voor laatstgenoemde en Floris pas later met terugwerkende
kracht zijn vastgesteld Juli 1432 na hun overeenkomst met
Philips van Bourgondië om het bestuur op rekening te be
dienen en met verwijzing hier naar van Riemsdijk, „Oorsprong"
enz. (zie boven) 192, doet Jansma, die vooral zich beroepen
kan op de in het Algemeen Rijksarchief aanwezige Tresoriers-
rekening van Frank en Floris, uitkomen, waarom geen melding
wordt gemaakt van een salaris voor heer Philips, daar die im
mers 13 Juli 1431 overleden was. Zie bl. 78, maar ook op meer
andere plaatsen maakt Jansma melding vooral van Floris,
die b.v. in de (1ste) rekening van den aldus genaamden