32
als admiraal gediend heeft1Hij was ook wel in Holland
gegoed, maar toch in het bijzonder in Zeeland, waar vele
bezittingen al eeuwen aan zijn geslacht behoorden.
Zoo Veere, sinds 1282, toen Wolfert (I) en zijn vrouw
Sibilie in onversterfelijk leen hun goederen in Zandijk terug
ontvingen van Beatrix van Holland (met bevestiging door
haar gemaal Floris V) aan wie ze toen opgedragen waren 2).
Dit moet worden beschouwd als een episode uit den strijd,
dien de Zeeuwsche edelen, als elders natuurlijk gebonden aan
het leenstelsel, toch trachtten te voeren om de al te groote
splitsbaarheid van hun leenen te beperken, waar ze immers
in Holland geenszins splitsbaar waren.
Juist in de periode van Floris V en Wolfert I van Veere
was die strijd wisselend en hevig en boven reeds wezen we
er op, hoe die Zeeuwen, positie nemende tegen dien graaf,
trouw zwoeren aan Guido of Guy van Vlaanderen 3). En ook
1) De Barthélemy, ..Notice historique sur la niaison et les comtes de
Grandpré". p. 70. Trouwens al in 1435 had hij de zee bevaren en 3 jaar
later 't commando gevoerd in den strijd met de Hanze, gelijk nog in 1470
tegen de Engelschen als admiraal en opper-kapitein van de zee.
2) Het viel ongeveer in denzelfden tijd, dat deze Wolfert heer van
Veere werd, dat door hem in de nabijheid Vrouwenpolder ingedijkt werd,
geschetst als een middelpunt van druk internationaal verkeer (door Meer
kamp van Embden, ,,De lotgevallen van het miraculeuze Maria-schilderij
te Vrouwenpolder na de Hervorming", in Archief Zeeuwsch Genootschap
1930, bl. 196 vlg.). Over de verhouding van Wolfert tot Floris V, be
halve de genoemde studie van Pols, ook de aanteekeningen daarop van
R. Fruin, ,,De Dordrechtsche twisten van 1299", in Verspreide Geschriften
VIII, 176 vlg. zie daar nog VI (reg. in voce W.) behalve diens „Oud
heid van Rotterdam", de studie „Over waarheid, kenning en zeventuig in
de rechtspleging van Holland en Zeeland".
3) Zie bl. 12. Vgl. verder R. Fruin over dien strijd in „De leenregis-
ters van Bewesten Schelde 14701535" bl. 25 vlg. Thans ook Meerkamp
van Embden in zijn vroeger aangehaalde studie over Popkensburg 69.
Daar ook over Claes, bovengenoemd, achterkleinzoon van Wolfert I, die
ook een dusgenoemde broeder had, voorkomend op 12711276 en dus
weer op zijn beurt een jongere dan die Claes, vermeld (bij van Grijps-
kerke, ,,'t Graafschap van Zeeland", 277) op 1235 als aanwezig op een
tournooi te Haarlem.