36
Zandijk. 1En i.z. de rechtspraak, althans de crimineele,
gold voor deze „goede" stad hetzelfde als voor de andere,
niet grafelijke steden, Vlissingen, Westkapelle, Domburg en
Brouwershaven, waarvan de 3 eerste ten tijde van Hendrik
door de Borsseles verworven werden, doordat zij 1453 (niet
1452, gelijk prof. Sneller a.w. 71 verduidelijkt) verpand
werden voor 17 jaar tegen 12000 kronen, liever gouden
schilden 14.400), noodig voor bestrijding van den
opstand der Gentenaren maar, toen aflossing onmogelijk
bleek, werden ze door Maria van Bourgondië (1 Mei 1477)
verkocht, eigenlijk in eeuwigdurend erfleen uitgegeven aan
Hendriks zoon Wolfert en wel tegen bijbetaling van 5000
kronen en hierin zag deze rechtsgrond genoeg om Vlissingen
de betaling der ankerage te weigeren, dat is de belasting dus
geheven van de schepen, niet van hun lading. Aansluiting was
hierin op datgene, wat ook in het Groot-Privilege bedongen
was aangaande nieuwigheden op dat gebied, geldig trouwens
ook voor Veere (van Grol, a.w. 22).
We noemden Maria en het jaar 1477 en denken dan
vanzelf aan dat Groot-Privilege.
Het was daarbij, dat de vermelde Borsselsche steden haar
zelfstandigheid op crimineel-rechterlijk gebied verkregen om
haar in 1494 (Philips de Schoone landsheer!) te verliezen,
maar reeds 3 jaar later te herwinnen, toen zulks geschiedde
op verzoek van Philips van Bourgondië, van Beveren, heer van
Veere, door een privilege van Maximiliaan, van 18 Nov. 1497,
dat Ermerins in zijn „Zeeuwsche Oudh." (IV 135 vlg.) afdrukt
(daarover ook Lasonder, a.w. 87 en Fruin, „De provincie Zee
land" etc. 77, waar verder ook over de regeling van de recht
spraak, mede te Middelburg ente VlissingenEen bijzondere
rechtspraak was ook verbonden aan den Schotschen stapel te
Veere, waar zooeven reeds over is gesproken. Fruin herinnert
in dat verband aan de verschillende publicaties, daarover ver
schenen in het Archief van het Zeeuwsch Genootschap. En
1) Over het eerste: Fruin, ,,De provincie Zeeland", bl. 77, over het
laatste dezelfde in „Mededeelingen uit het Archief der Middelburgsche
Abdijin Archief Zeeuwsch Genootschap VIII, 3de stuk, bl. 107.