48
.,12°. de ontvanger zorgt dat de omgestelde gelden van drie
tot drie maanden geregeld inkomen. De kommissie boven
genoemd beschikt over dezelve doch is gehouden in het af
geven of verleenen van mandaten zich stiptelijk te houden aan
den vastgestelden staat of begrootinge en geen andere of
meerdere sommen te mandateren dan die voor elk artikel be
paald en toegestaan zijn. De afwijkingen van dezen alge-
meenen regel, buiten eene speciale autorisatie door de consis
toriale vergaderinge op eenen gemotiveerden voordragt van den
plaatselijken kerkenraad verleend, brengt den ontvanger in de
verphgting om de ordannancie of het mandaat, waaromtrent
dit zoude mogen plaats hebben, niet te respecteren,
,,13°. de ontvanger geniet eene remise van vier ten honderd,
bij het bedrag van den jaarlijkschen staat of begrooting te
voegen, geene verdere of andere salarissen zullen aan hem
in rekening geleden worden.
,.14°. telken jare en wel vóór den eersten April is de ont
vanger gehouden zijne rekeninge aan de kommissie, hiervoren
vermeld over te geven om door dezelve gezamentlijk met de
overige leden, tot den kerkenraad behoorende, onderzocht en
met derzelver aanmerkingen aan de consistoriale vergadering
verzonden te worden, welke laatstgemelde (de) rekening
nader onderzoekt en dezelve, na van alle bedenkingen en
debatten gezuiverd te zijn, opneemt en sluit,
,,15°. de ontvanger is gehouden te zorgen dat de omgestelde
penningen geregeld inkomen teneinde de mandaten, welke van
drie tot drie maanden op hem worden afgegeven, onverwijld
en op vertoon te kunnen voldoen,
,,16°. de achterstand, uit gebrek aan tijdige, gepaste en
nadrukkelijke aanmaningen ontstaande, wordt voor rekening
gelaten van den ontvanger. De wezenlijke oninbare posten
zal hij na het eindigen van elk kwartaal telkens aan de kom
missie opgeven, met bijvoeging van de redenen der wan
betaling. De kommissie zal het een en ander brengen ter kennis
van de consistoriale vergadering, welke zich voorbehoudt ten
aanzien van de nalatigen, anders dan dezulken welkers on
vermogen erkend is of die bevonden mogten worden niet onder