59 dat zijn zoon of de bruiker of diens erven levenslang op het goed zullen mogen blijven, tegen betaling eener vaste huursom1)". Met andere woorden betekent dit, dat het land van no. 26 eerst na de dood van zoon of bruiker of erven aan de abdij van Echternach in vrij eigendom zal toe behoren. Derhalve kan bedoelde schenking niet zo heel oud zijn en de datering der Lijst in aanmerking genomen hoogstens opklimmen tot 1150. Hieruit volgt dat de formule p. c. m. 1. e. t. onmogelijk voor alle posten de betekenis kan hebben, die Fruin er aan hecht, want dan zouden al die schenkingen het zijn er wel 49 uit dezelfde tijd dag tekenen, wat zeer onwaarschijnlijk is. Onmogelijk is het echter niet, want wij weten dat de rijke bezittingen der abdij om streeks 849 gesaeculariseerd zijn en over hare inkomsten werd beschikt tot wereldlijke doeleinden, o.a. tot levensonder houd van Karloman, den verwilderden zoon van Carolus Calvus. Eerst op het einde der 10e eeuw (a. 993) werden de door wereldlijke kanunniken vervangen Benedictijnen door Otto III in het bezit van hun oude goederen en klooster onder zijn beschermheer en wereldlijken abt Siegfried van Luxemburg weder hersteld 2). Vóór het einde van de 12e eeuw schijnt de abdij van Echternach aan de oude bezittingen in Zeeland niet te denken. In 1190/'91 worden door den monnik Theoderic de titels van rechten en eigendommen zijner abdij verzameld in de Codex aureus Epternacensis. Wat nu tijdens de saecularisatie met de Walcherse grondbezittingen is ge schied, ligt in het duister. Wel hebben de Hollandse macht hebbers van de algemene verwarring op het einde van het Karolingisch tijdperk gebruik gemaakt om zich de Achter- naakse bezittingen wederrechtelijk toe te eigenen. Onwaar schijnlijk lijkt het ons echter, dat zij intussen alle verkocht of vervreemd zouden zijn en de Lijst uitsluitend schenkingen zou bevatten van 1150, anderhalve eeuw na het einde der 1) R. Fruin, A.w., 305. 2) Zie: J. Kappeijne van de Coppelo, Hecmundensia (Nijhoffs Bij dragen, III, 6, 1889, 83).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1939 | | pagina 115