62 men daaruit mag afleiden, dat dabit de jongere, solvit de oudere schenkingen aanduidt, durven wij niet bevestigend te beantwoorden. Beide termen komen trouwens voor in één en hetzelfde nummer, nl. no. 43. De studie der in de Lijst voorkomende persoonsnamen van pachters, ouders of grootouders geeft voor dit onderzoek maar een schrale oogst. Dommisse heeft er mee bereikt, wat men bereiken kon, nl. het nader dateren van het ms., en wel tussen 1180 en 1210. Alle verdere pogingen om daarmee nog meer uitslagen te bekomen, bleven vruchteloos door het gebrek aan continuïteit tussen de voorhanden zijnde documenten, waaruit, door een vergelijkende studie, meer licht op de personen zou vallen. De afstand tussen die oorkonden en de Lijst van Ech- ternach is te groot, om de hierin genoemde personen nog te kunnen nasporen b.v. in ms. EL. 36, Cas R 1) van a. 1315, de Rekeningen van de Grafelijkheid van Zeeland2) van a. 1317/'33 en a. 1339/'45, en de Rekening van Heyensluus van a. 1412 en van de Oostwatering3) van a. 1411 en 1412. 1) Copie Reg. 36 Cas R (Ms. Rijksarchief-dépót Middelburg, Register- kamer van Holland, no. 5). Het origineel reg. bevindt zich in het Rijks archief te 's Gravenhage. 2) A.w. 3) E. Wiersum, Bijdrage tot de oudste geschiedenis van den Polder Walcheren (Aren. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1907).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1939 | | pagina 118