74
op voor het modern Engels. Terecht merkt Scherpenisse
op, dat ndl, hoog ags. heah, waarin de auslaut-h als spirans
werd uitgesproken1). Voor H u b r. is hayman hoogman
en naar analogie van calvaer hayman, een vis die uit het N.
komt en de rivier opzwemt, wordt hayman dan Noorman.
Ik moet bekennen, dat ik van dit staaltje van ongebreidelde
fantasie gewoon verstomd sta.
Voor S c h. (131) is het woord hayman een hybridische
samenstelling, half Nederlands, half Frans, wat voor een
woord met zo'n eerbiedwaardige ouderdom al direct vreemd
en ongelovig doet opkijken. Man is volgens hem uit ofra.
manse mlat. mansus, .hoeve in de zin van „landelijke wo
ning met het daarbij behorend land, bewoond stuk land in
't algemeenVoor het wegvallen der s van mansus, manse,
roept Sch. dan het voorbeeld in van fra. Le Mans (dép. Sar-
the), hoofdplaats der vroegere provincie Maine, waarin die
slot-s nog wel geschreven, maar zoals trouwens in alle fra. pin.
niet uitgesproken wordt. Sch. begaat hier een grove vergis
sing. De naam der stad Le Mans is niet afgeleid van mansus
.manse', doch van de naam van de oude Keltische volksstam
der Cenomani adj. cênos, .verwijderd, ver af en suff.
mano, lat.- mnus"). Hun pagus of gouw was de Cenomania,
door aphaeresis verkort tot Mania, nu Maine de naam der
hoofdplaats is afgeleid van een der verbogen naamvallen van
Cenomanensis urbs (-villa, -civitas), Cenomansis Ceno-
mans met dissimilatie Cel(o)mans, waarin Cel tot lid
woord werd: Le Mans3). In de plaatsnamen en daarvan
afgeleide persoonsnamen wordt mansus, manse tot mas, mez,
miex en varianten naargelang de streek, vgl. de pin. Le Maix,
Le Mée, Le Meix, Metz, ook Meysse, Vlaamse gemeente
1) Aan fri. hêia. hêya, .hogen, verhogen' hebben blijkbaar beiden niet
gedacht.
2) Zie Holder, Alt-Celtischer Sprachschatz, I. 988 II. 410.
3) Zie J. J. Egli. Nomina geographica, 18932, 568 W. Sturmfels.
Etymologisches Lexikon deutscher u. fremdlandischer Ortsnamen. 1925,
94, en A. Vincent, Toponymie de la France, 1937, 265, blz. 110.