76
2°. De wisselspelling hoy hay. Sch. ontgaat deze moei
lijkheid met te wijzen op mnl. hoyre voor hayre. Daar is hoyre
echter spelling voor heure. De wisselspelling hoy hay is
daarmee niet te vergelijken.
3°. De spelling hae in haemete, die uit hai(de) hei(de)
niet verklaard kan worden.
4°. De vroege d-syncope in haide. Het is wel erg be
vreemdend, dat ook in de vroegste vindplaatsen de volle vorm
haide niet aangetroffen wordt. Om dezelfde reden heb ik de
etymologie van man man maden, weiden' moeten ver
werpen en heb dan man verklaard als een ofri-benaming voor
almende. meente, mcenre weide, gemeenschappelijke weide
grond'. naast ofri. mande (Tack, 73).
5°. De betekenis ,,land. dat niet in den polder lag'' wordt
door het mnl. niet gestaafd. Het woord heide (hede) heeft
daar de betekenis van „onbebouwde zandgrond, vlakke veld.
(Kil. campus latus), vlakte, plein".
H a y m a n betekent m.i. „de hooimeente. de mande- manne-
of manmatten. het gemeenschappelijk hooiland van de mark.
de gemeentewaarvoor men steeds de minderwaardige gron
den uitkoos.
De tegenwerping dat Schouwen en Walcheren vol hooi-
weiden lagen en het dus geen zin had deze landen afzonder
lijk hooilanden te noemen (Sch. 139) houdt geen steek, daar
hayman niet betekent „hooilanden", maar „hooimeente", „ge
meenschappelijke hooilandendie lang naast de particuliere
kunnen bestaan hebben, hoe goed en hoe talrijk die ook mogen
geweest zijn. In de tijd der uitgebreide schapenteelt waren er
gras- en hooiweiden te kort.
Aan het w.w. haeyen kent Fokker de betekenis toe van
„verhogen, ophogen" aan het znw. haeysel die van „hef
opgedolven slijk of de uitgedolven aarde, waarmede men een
lage weg verhoogt."
Voor Sch. (126) is deze betekenis echter secundair en
betekent haeyen „grond van de hey(de) afhalen, om daar
mede de wegen te verhogen". Deze verklaring staat of valt
met zijn afleiding van hay in hayman uit hai(de). hei(de).