UIT DE GESCHIEDENIS VAN POORTVLIET EN THOLEN EN HUN OMGEVING VOOR 1350 DOOR A. SCHERPENISSE. Over de vroegere toestand dezer gebieden is reeds veel ge schreven, zoowel van Brabantschen en Zeeuwschen als van Antwerpschen kant. De geschiedenis van het eiland Tholen en die van West-Brabant vloeien vaak inéén en beide zijn zonder elkaar niet te begrijpen. Hoewel we nu den noodigen eerbied hebben voor al de bovengenoemde studies, meenen we toch, dat ze öf sommige dingen niet goed in hun verband zagen öf daarvan een verkeerde interpretatie gaven en onderstaande studie is dus een ernstige poging, om steunende op haar resultaten en die gedeeltelijk corrigeerende en anders com- bineerende tot een samenhangend globaal, der waarheid ge trouw, beeld te komen. Op het woord poging leggen we den nadruk. Het materiaal van allerlei gegevens, dat wij hebben, is groot, zoodat er meer gevaar is voor verkeerd interpreteeren dan wel voor te weinig gegevens, hoezeer we moeten toe geven, dat we van velerlei gaarne vollediger op de hoogte zouden willen wezen. Het is niet ons doel deze geschiedenis in chronologische volgorde te behandelen en alle feiten, die we uit dien tijd weten, te geven, maar veeleer op zeer belangrijke zaken de aandacht te vestigen. Achtereenvolgens zullen we behandelen I. De bevestigingen van Otto I van 966 en 967.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1939 | | pagina 139