91 op de Striene was. We mogen dus aannemen, (al kunnen we dit niet met de stukken bewijzen), in dezen tijd, die zoo sterk aan tradities hing, dat het „teloneum" in onze bevestiging be doeld, één dier beide was, waarmee we echter niet willen zeg gen, dat Ossendrecht en Reimerswaal er al waren. Men zou ook kunnen veronderstellen, dat het „teloneum" in de villa Bergen zelf lag, maar voor de hand ligt dit niet, in de eerste plaats niet, omdat er dan een reden voor zou moeten zijn. waarom het later vandaar verplaatst zou zijn, in de tweede plaats niet, omdat we ons niet kunnen voorstellen, dat de van Schoten's, de latere machtige bezitters van Bergen zich dien tol zouden hebben laten ontwringen, of in elk geval de bezitters van deze van ouds belangrijke villa, in de derde plaats niet, omdat het toen veel meer een tijd van sterke tradities was, dan nu (waarvan we nog treffende staaltjes kennen, die ons haast ongeloofelijk voorkomen) m.a.w. dat, als we weten, dat de tol voor 1213 gevestigd was te Ossendrecht en te Schakerloo we niet kunnen aannemen, dat dit zonder ge wichtige reden daarvoor anders zal geweest zijn. In de vierde plaats vermoeden we, dat juist Ossendrecht zal zijn gekozen, omdat daar gelegenheid zou geweest zijn de tol door uitwijking over de Hontemude te ontduiken, wat de aanwezigheid van den tol daar voorkwam en we vermoeden zoo iets ook voor het andere deel der geleiding, m.a.w. de punten waren zoo ge kozen, dat fraude zooveel mogelijk werd belet. We weten niet, óf er in 967 al twee tollen waren, maar is dit zoo geweest, dan staat het bijna als zeker vast, dat ze daar lagen, waar ze ook nog in 1213 lagen. Één tol was er echter, blijkens de bevestiging, stellig. Daar echter blijkbaar hier sprake is van een administratief gebied, dat westwaarts van Bergen-op-Zoom lag, in het latere Beoosten-Scheld. is het zoo goed als zeker, dat hier de tol bedoeld werd, die later die van Schakerloo genoemd is. Aan den tol van Yersekeroord behoeven we hier niet te denken. Dit was een grafelijke tol, de tol „op de zoute wateren", feitelijk één met die van Geervliet „de tol op de zoete wateren" en beide dateerende uit veel later tijd. Trou wens deze tol lag niet in Scaldis en onze bedoelde tol wél.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1939 | | pagina 147