93 en de aanzienlijke overblijfselen die in de Thoolsche polders, inzonderheid bij de ..Deehoeve" ..De Eehoeve" nog overdui delijk te zien zijn. De 2 secondaire waren de Z.-N.-waarts loopende geulen, die later als Eendracht en Langewater bekend waren en die men dan ook bij inpolderingen niet overschreed en dus scheidingen tusschen ambachten bleven. De geheele oude waterbouwkundige toestand van dit gebied ligt, wat de groote lijnen betreft, als een open boek voor ons, als we daar rondtrekken en dan ook in aanmerking nemen de militaire inundaties van na 1580 in Noord- Brabant en de inpolderingen van na 1690 in dit gebied. We kunnen daar nu niet gedetailleerder op ingaan. Verder moeten we aannemen, dat de Striene in 967 nog zelfs bij ebbe bevaarbaar was, maar de 2 andere waarschijnlijk slechts bij hoog water, maar dan ook stellig. De stroom, die nu Een dracht heet, was toen veel smaller, daar de westkust van Brabant toen iets westelijker kwam, dan waar nu de dijk ligt, die bij de indijking van 1690 van den Auvergnepolder, ooste lijker kwam te liggen, dan die van den vroegeren Boudewijns- polder. Deze Striene liep dus N.-O.-waarts door de tegenwoor dige polders Nieuw-Strijen, Oud-Strijen, Vijftienhonderd- gemetenpolder. Dalempolder en richtte zich dan noordwaarts, om daarna weer N.-O. te loopen tot ongeveer bij Steenbergen. Over haar verderen loop zullen wij het in onze studie nu niet hebben. In vele dier polders heeft ze nog belangrijke relicten achter gelaten. Verschillende deelen ervan hadden later een aparten naam. Van het Westen af trof men aan de Ee, de Molen vliet, de Vosvliet, de Ver Trijsenvaart de vaart van vrouw Theresia), de Couveringhevaart. Over de Vosvliet moet later nog uitvoerig gehandeld worden. Verder kunnen we opmer ken, dat er aan deze Striene één gewichtig punt was, dat voor een tolgeleiding alle andere in belangrijkheid overtrof, n.l. dat punt, waar de primaire geul der Striene gesneden werd door de eerstgenoemde secondaire geul, n.l. die, die later Eendracht zou heeten. Iedere kaart wijst aan, dat dit punt de plaats is, waar nu de stad Tholen ligt en het is mijn overtuiging, dat daar

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1939 | | pagina 149