103
Malland was dit ook al zoo en het is heelemaal niet ongerijmd,
dat men het „moer- en heydegebied" van deze streken, dat
reeds twee eeuwen rijp voor indijking was, als het land Nieuw-
Schakerloo heeft aangeduid. M.i. is aan dit argument geen
waarde toe te kennen. Men vergete niet, dat het 1 \Z> m. boven
noord-Poortvliet lag We stellen ons voor, dat het vele met
lichte zomerkaden omringde moer- en weigebieden heeft ge
had. Er verschijnen in dit gebied namen als Bettenberghe.
Aelwinsberghe, de Heyninge, de Bent de Beemd). Ook
in het charter van 1255 wordt het genoemd „het land Nieuw-
Schakerloo", dat ter bedijking wordt uitgegeven.
In de tweede plaats zegt Hollestelle. dat bij de beleening
van Schakerloo op Hendrik Buffel door Willem II in 1248
gezegd wordt, dat het grensde aan „den Middeldijck" van
Poortvliet. Hollestelle zegt dan „dus de dijck van Poortvliet
was al middeldijk gewordenDit nu is een kennelijke vergis
sing. Daar Poortvliet toen vol middeldijken lag, wier namen nu
nog bekend zijn „Paaschdijk, Engelaarsdijk, Gabbesdijk, Stom-
pertsdijk, Beughkens- of Putjesdijck", moet een uitdrukking
als ,,d e n Middeldijk'' ons al voorzichtig stemmen, daar hieruit
ten duidelijkste blijkt, dat middel dijk hier niet soort naam
is maar eigen naam, dus niet beteekende Slaperdijk, maar
dijk van het midden. En dit wordt hierdoor bevestigd, dat tot
1560 in de geschiedenis van Poortvliet bij de opsomming van
het leenland. dat wel verleid mocht worden, ook telkens de
Middel dijk genoemd wordt. Dit was de dijk. die van de
Striene als buitendijk evenwijdig aan de Vosvliet liep en verder
door het dorp Poortvliet tot dichtbij Scherpenisse.Verschillende
deelen ervan hadden ook aparte namen, maar de algemeene
volksnaam voor het geheel was de Middeldijk. Hij heette zoo
in tegenstelling tot den Noorddijk en den Zuiddijk. Dat dit
zoo is blijkt ook uit dit feit. dat als hij 1560 afgegraven
wordt om met de aarde ervan een nieuwe inlaagdijk te maken,
die van de Schelde tot Scherpenisse liep, de naam, voor
zoover ons bekend, niet meer verschijnt.
In elk geval is aan het argument van Hollestelle geen
waarde te hechten. Jan van Beaumont, Jan van Blois, Guy van