Ill
en ongedwongen toe het oude oorspronkelijke Tholen op een
hil in ongedijkt gebied te zoeken. We kwamen tot dezelfde
conclusie als in hoofdstuk I. Tevens mochten we een blik
werpen op de wordings-geschiedenis van het ambacht Tholen
en vonden we ongezocht gelegenheid de plaats te bepalen,
waar „Vosvlietershille" lag en waar „Sexoirdeiets wat tot
nog toe niet geschied was.
De tolgeleiding tot Antwerpen, de Brabantsche watertol,
was in zeven bijna gelijke geleidingen verdeeld, waarvan de
eerste liep van Vosvlietershille tot Eendrachtermude, de
tweede van Eendrachtermude tot Bergen-op-Zoom, de derde
van Bergen tot Borgvliet enz. Ook op dien grond is de deter
minatie van Vosvlieterhille op de plaats van het latere Hazers-
hille, juist te achten, daar de afstand HazershilleEendrach
termude globaal overeenkomt met die der 6 andere.
III. Het charter van 1414.
De tijd van dit charter valt buiten de periode, die we ons
hier hadden voorgesteld te behandelen, n.l. die van voor 1350.
Dat we dit charter ook behandelen, vindt zijn grond hierin,
dat het zulk een hel licht werpt op het ontstaan en de ver
houdingen in dit gebied.
Tusschen 1255 en 1414 waren aan de Thoolsche zijde van
de Eendracht heel wat polders aangewonnen. Ten N. van
de Vijftienhonderdgemeten waren dit de Dalem-polder, de
Nieuwland-polder, de Peuke, de Puitpolder, de Oudvosmeer-
sche Polder, het Rooland en de polder Broeck. Aan den
Brabantschen kant was toch ook al wat ingedijkt, maar nog
lang niet zooveel. Daar waren gekomen de Boudewijnspolder,
het Noordland, de Oude Beymoerpolder, de Nieuwe Beymoer
polder, Verder lag alles ten N. van den Oudvosmeerschen
polder en ten N. van de Boudewijnspolder en Oud Beymoer
nog oningedijkt. Dit vormde een reusachtig gebied van gorzen,
schorren, kreken, moeren en heiden, waarvan er vele slechts
bij allerhoogsten vloed onderliepen, bijvoorbeeld het kleigebied