114 bantschen kant, dat voor Brabant na den afstand van Scha- kersloo aan den Hollandschen graaf en na de indijking van den 1500-gemeten polder den tol ,,van der Tollen of van Tholen" verving, al kennen we dan niet precies het jaar, waarin dit geschiedde, daar dit natuurlijk niet buiten het Brabantsche ge bied kan gelegen hebben. We vestigen er nog eens met nadruk de aandacht op, dat de naam Tholen op een tol wijst, deze naam ons voor het eerst in het jaar 1 2 5 3 in geschrifte ver schijnt en dan reeds als de naam van een plaats, die tolvrijheid in Vlaanderen verkrijgt (waarschijnlijk voor het vervoer van zout en visch) en daar we meenen, dat we de indijking van den 1500-gemeten-polder in het jaar 1255 zoo goed als zeker ge maakt hebben, kunnen we dus logisch tot geen andere gevolg trekking komen, dan dat het op een hoogte aan den stroomoever heeft gelegen in ongedijkt gebied als Brabantsche tol en nog eens op het punt, waar de noordwaarts en zuidwaarts loopende Eendracht of Vosvliet, de Z.W.-waarts en N.O.-waarts loo pende Striene sneed, dus op een kruispunt, ook door de ge tijdewerking waarschijnlijk zeer geschikt voor de vracht schepen om er den vloed af te wachten. Daar nu in de bevestiging van 967 ook in dit gebied van een teloneum tol) gesproken wordt en de verdeeling der wateren, blijkens de latere indijkingen, globaal genomen, toen ongeveer dezelfde moet geweest zijn als in 1250, daar verder de oostkant van Oud-Schakerloo voor de ligging van een tolgeleiding op de Striene niet in aanmerking komt en van een tolgeleiding aan den westkant van het eiland Scacersloo nooit sprake is geweest en ook de naam ,,der Tollen" op een zeer oude traditie wijst, houden we het voor zoo goed als zeker, dat reeds in 967 die tol lag op de plaats, waar Tholen nu nog ligt. De tijdsafstand van een kleine 300 jaar is voor de vestiging van een kleine plaats en voor het doen ontstaan van een naamtraditie in de midden eeuwen, toen in 't algemeen het levenstempo langzamer was en tradities dieper geworteld waren, naar onze meening niet te groot, waarbij we nogmaals, ter vergelijking, verwijzen naar de langzame ontwikkeling van Leiden van 9601300

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1939 | | pagina 170