118 vloers met den polder. Ten slotte loopt westwaarts van de Markt de Oudelandsche straat, die met een bocht de Oude- landsche Poort bereikt. Men ontkomt echter niet aan den indruk dat deze straat, de westzijde van de Markt en nog eenige stegen pas later met moeite bij het stadje gegroeid zijn. Zij maken tegenover de eigenlijke stad bepaald een dorpschen indruk en een groot deel van de ruimte tusschen deze weste lijke gracht en de stad is leeg en door tuinen enz. ingenomen. De mantel der oude vestingwerken ligt daar wel wijd om het stadje heen. Juist de dijkhelling, de Hoogstraat en de Buiten- stad vormen een samenhangend geheel van nauwe straatjes en slopjes en maken een zeer ouden indruk. Dit gedeelte is geheel volgebouwd. Eigenaardig is ook, dat het 14de eeuwsch stadhuis aan de Hoogstraat, dus op den dijk staat, terwijl daarvoor heel goed plaats zou zijn te vinden geweest aan de Marktzijde. Men was hier dus niet, zooals in Leiden en Kampen gedwongen, het stadhuis aan een straat te zetten. Als eerste oorzaak mag men gerust aannemen, dat men dat hooge, smalle, donjonachtige gebouw zoo hoog opgetrokken en zoo hoog geplaatst heeft, om van daaruit de rivier te kunnen overzien en van zijn tinnen af ook te beheerschen, maar als tweede en voor ons belangrijkste doel, omdat daar meer het middelpunt van de stad te vinden was. Men ontkomt niet aan den indruk, dat de eigenlijke markt zoo half en half het stadje den rug toekeert. Maar is dat werkelijk de reden geweest, dat het daar verrezen is, dan moet dus in de Middel eeuwen, hier in casu in de 14de eeuw ook reeds de buitenstad als bebouwd gedeelte aanwezig zijn geweest en de naam Bui tenstad dus niet opgevat worden, als ,,de later bijgegroeide stad", maar eenvoudig als ,.de buiten den polder liggende stad Deze Buitenstad nu ligt tusschen den genoemden dijk en de eigenlijke Eendracht, maar de afstand is vrij groot. Ook in andere plaatsen als Enkhuizen, Hoorn, Amsterdam, Rotter dam, Dordrecht enz. heeft men stadsgedeelten, die buiten den dijk zijn gegroeid naar de rivier toe, dus die liggen op aan geplempt terrein, maar men kan dan aan de hoogte van den bodem en aan allerlei andere factoren merken, dat het aan-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1939 | | pagina 174