14 en binnen korter of langer tijd de gemeenten aan herderloos- heid zou prijsgeven. Wij zijn allen Hollanders van oorsprong, zoo gaf de secretaris Hennequin aan Rabaut te kennen, indien er in de nieuwe departementen van de Republiek één streek is, waar het gros van de bevolking onbekend is met de Fransche taal, het is ontegenzeggelijk de onze. Het gevolg is dat wij noodwendig zulke predikanten behoeven, die in het Hollandsch preeken, en waar die te vinden zoo niet onder hen, die gestu deerd hebben aan de academies van de Bataafsche Repu bliek 1De juistheid van Hennequin's opmerking sprong inderdaad zoo duidelijk in het oog. dat Rabaut hem spoedig kon geruststellen 2) en de Articles op dit punt in het voormalig Staats-Vlaanaeren een doode letter zijn gebleven. Tenauwernood was er een half jaar sedert de installatie van de consistoriale vergadering verstreken of de eene moei lijkheid deed zich voor na de andere. De predikant van Oost burg had een beroep aangenomen naar elders. De gemeente wenschte zich zoo spoedig mogelijk van een opvolger te voor zien maar hier bestond weinig uitzicht op, gelet op hetgeen binnen het ressort van de consistoriale kerk van IJzendijke was voorgevallen. Te Schoondijke had men namelijk een beroep uitgebracht op een predikant die, ofschoon het aanvankelijk door hem was aanvaard, er naderhand voor bedankt had omdat de aangevraagde goedkeuring maar aldoor uitbleef. In haar verlegenheid wendde de secretaris der vergadering Hen nequin zich opnieuw tot haar raadsman, den secretaris van het Parijsche consistorie, tevens lid van het Wetgevend Li chaam, Rabaut. Hij maakte dezen indachtig hoeveel moeite het op zichzelf al kostte om de hier vacant komende gemeenten aan een predikant te helpen. Het ongezonde luchtgestel, de op kerkelijk gebied geheel nieuwe en van den voormaligen toestand onder het Hollandsch bestuur zoo zeer verschillende 1) Brief van Hennequin aan Rabaut, lid van het Wetgevend Lichaam en secretaris van hel Hervormd consistorie van Parijs, 6 Januari 1804 (15 Nivose XII). 2) Blijkens den brief van Hennequin aan Rabaut van 23 Januari 1804 (2 Pluviose XII).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1939 | | pagina 70