33 Op wat wijze vóór de invoering van het reglement van 28 September 1808 de administratie van de diaconiefondsen in haar werk ging, is niet duidelijk. Te Zaamslag voerde de diaconie toentertijd den naam van bureau de bienfaisance, en liet gedurende de Fransche overheersching de burgerlijke over heid haar invloed gelden op de benoeming van de diakenen of „commissarissen der armengoederen 1). Misschien heeft de overheid hen, die bij het vermaken van den kerkeraad tot diakenen werden verkozen, gewoonlijk ook tot leden van voormeld bureau alias tot „commissarissen van de armen goederen" benoemd. Waar het gouvernement ook de kerkelijke armenzorg binnen den kring van zijn bemoeiingen trok, lag het in de reden dat het ook op de hoogte wenschte te zijn van de middelen waaruit die bestreden werd. Derhalve vorderde in het begin van 1807 de minister van binnenlandsche zaken van den prefect een „gedetailleerden staat' af „van alle goederen en effecten, welke bestemd waren tot onderhouding van de armen" der Hervormde gemeenten, „met aanwijzing van de herkomst der- zelve, te weten of dezelve goederen voortkwamen van fun datiën, giften ofte anderszins"2). Het bevel werd door den onderprefect ter kennis gebracht van de consistoriale verga dering en daarop volgde den 4 Juni 1807 van haar zijde de toezending van zoodanigen staat met een begeleidenden brief aan den onderprefect, die een aantal wetenswaardige bijzon derheden behelsde. Al deze goederen, zoo lezen wij daar, „zijn van gelijken, ofschoon tot meer of minder verwijderde tijd perken opklimmenden, oorsprong. Over het algemeen komen zij voort öf uit legaten, giften bij het leven of na den dood. door Hervormden ten behoeve van de armen hunner gezindte ge maakt of geschonken, öf uit de spaargelden in verloop van tijd bijeengebracht uit de liefdegiften, die telkens wanneer er in onze kerken godsdienstoefening wordt gehouden door de ge- 1) Van der Baan, Geschiedk. beschrijving van Zaamslag, Neuzen 1859, blz. 221, 222, 233. 2) Brief van consist, vergadering Sluis aan de plaatselijke kerkeraden in haar ressort, 30 April 1807, en aan den onderprefect, 4 Juni 1807. Archief 1939 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1939 | | pagina 89