37
leeraaren aan te trekken, niettegenstaande de bepalingen van
de Articles organiques dienaangaande in de overige departe
menten waren ten uitvoer gelegd, en dat hun evenmin het
decreet van 7 October 1810 was ten goede gekomen, bij het
welk was verordend dat de uitbetaling dier tractementen van
rijkswege naar vaste algemeene regelen zou geschieden.
De vergadering uitte deze klacht in een brief van 30 Juni
1810 aan den Algemeenen Raad van het departement van de
Schelde, die den toestand binnen haar gebied met sombere
kleuren afschilderde. De meeste van onze kerken, lezen wij
daar, bezitten geen goederen en houden zich enkel en alleen
staande door middel van de vrijwillige bijdragen en milde
giften van de ingezetenen, een bron van inkomsten even
onberekenbaar als onzeker en afhankelijk van particulieren,
bij wie zich menigmaal een volslagen omkeer öf van bereid
willigheid óf van vermogen voordoet1). Zoo sommige ge
meenten tot dusver bij machte zijn geweest de kosten van den
eeredienst te dragen doordien zij zekere inkomsten bezitten,
deze inkomsten bestaan voor drie vierde part in schuldbrieven
van het Koninkrijk Holland, en men weet op dit oogenblik
niet wat deze waard zijn en wat zij opbrengen. De behoeften
nemen toe naarmate van den ouderdom van de kerkgebouwen,
terwijl het ontbreken van middelen, waarmede men ze in den
loop der jaren had kunnen onderhouden, nu zooveel te ingrij
pender herstellingen noodig maakt 2). De kerk onder anderen,
waarin de Hervormde godsdienstoefeningen te Cadzand plaats
hebben, bevindt zich in zoodanigen toestand dat, als men niet
onverwijld het reparatiewerk aanvat, er alle reden bestaat voor
de vrees dat de kloktoren met een stuk van de muren, waarop
die rust, welhaast zullen instorten. Volgens de begrooting,
welke wij hebben doen opmaken en die wij aan den Alge
meenen Raad gerust durven overleggen, zou dit werk een
1source également gratuite et incertaine, dépendante de ceux qui
souvent éprouvent a l'improviste un changement absolu dans leur volonté
soit dans leur fortune.
2) a mesure que la vetusté des temples et l'absence des moyens a les
avoir entretenus' exigent de plus fortes réparations.