62
De Teg. Staat zegt onder Middelburg „Volgens octrooi
moest de haven uit stadscasse gemaakt en twee sluizen gelegd
en onderhouden worden de landen daartoe vereischt moesten
volgens waardeeringe ingekocht en daarvan, gelijk nog jaar
lijks geschiedt, de Tienden en 's Graven Schot betaald wor
den, waartegen Middelburg het Regt op den Dijck (gelijck
het de Ambachtsheeren voor de Verkoopinge hadden) ge
kregen heeft".
Uit deze 2 stukken volgt dus
a. De hayman werd nü pas een ambacht, maar was het
voor dien tijd niet, want schot werd vóór dien tijd niet betaald.
Hiermee is niet gezegd, dat „toen" die ambachtsheeren ook
den hayman bezaten.
b. Toch werd er van oude ambachtsheeren gesproken, dus
dat kunnen niet anders geweest zijn, dan de ambachtsheeren
van alle of van vele der omringende ambachten. „Schor" was
altijd „over-ambacht", maar was vanzelf verkoopbaar, maar
bleef dan ook over-ambacht.
c. Deze hadden vóór dien tijd het bezit gehad van den
dijk en wel gemeenschappelijk. We moeten dus hierbij waar
schijnlijk denken aan den dijk ten Z. van de Arne en een klein
eindje dijk, dat den hayman, die overigens bijna geheel tus-
schen ambachten lag ingekneld, van het buitenwater afsloot, nl.
het water, dat Walcheren van het latere Nieuwland scheidde.
d. We zijn gedwongen hieraan onmiddellijk toe te voegen,
dat toch die buitendijk den hayman nog niet tot een polder
had gemaakt, wat weer noodzakelijk tot deze 2 gevolgtrek
kingen leidt, 1°. dat deze dijk, en zeker aanvankelijk, een
soort zomerkade (een heydijck) zal geweest zijn, misschien
allengs door de bezitters van den hayman wat verzwaard en
verhoogd, maar in elk geval 2°. dat de hayman niet verkaveld
was en niet bereden werd, want dan was het een echte polder
geweest en had de grafelijkheid vanzelf van de bezitters, wel
degelijk schot kunnen eischen en vanzelf ook geëischt en zou
hij ook op 's Graven steenrol zijn ingeschreven geweest.
Bezien we nu de kaart van Middelburg en omgeving, door