64 de schorren langs de Arne en die in den ,,hayman" zijn onge twijfeld de plaatsen geweest,waaraan ,,de moer "ontleend werd. Op de kaart der Hattinga's ligt de Hayman, die nu in letterlijken zin geen „hayman' meer was, maar een gewoon stadsambacht, omringd door de ambachten van Noord-Mon ster, Nieuwerkerke, Mortiere, Welsinge, Oost-Souburg en Koudekerke. Waarschijnlijk bezaten in de M.E. en wel voor 1530 deze 6 heerlijkheden, of eenige ervan den hayman ge meenschappelijk, ieder voor zijn portie 1Schot behoefde er, als zijnde buitendijksch, onverkaveld, niet bereden land, niet voor betaald te worden2). Hij was gezamenlijk Overambacht:!) van de genoemde gebieden en in den bloeitijd van de Zeeuw- sche zoutindustrie, van het „selbernen" dus, ongetwijfeld een zeer waardevol bezit. Misschien zou men door studie in zeer oude veldboeken en in oude charters, indien men die had, of uit andere oude memoriën, maar natuurlijk van voor 1500. er nog wel in de puntjes achter kunnen komen, wie er bezit had en hoe groot dit was. In 1532 ontvingen de bezitters of ,,de bezitter" het geld voor den verkoop van den hayman en de keizer, als graaf van Zeeland, het schot voor het nieuw geproclameerde ambacht. Later is natuurlijk langzamerhand wel verkaveling ontstaan dit zal vooral na 1530 het geval zijn geweest, omdat toen het „moeren" verboden werd. Ook het haymanland van Rengerskerke lag op de grens van de heer lijkheden Kerkwerve, Rengerskerke en het Zuidland, ook naar de kanten van de zee, zoodat we daar een toestand hadden, veel overeenkomende met dien van den Middelburgschen hay man. Iets dergelijks vermoeden we ook voor de „zoute hay- manne" in het W. van Schouwen, die terugwijzen naar den tijd, toen de Kuiersdam nog buitendijk was en Oudendijke nog aan dien buitendijk, aan dien „zouten dijk" lag. 1Men begrijpe ons goed Oorspronkelijk. Het was bezit en kon dus aan anderen worden overgedaan De dijken behoorden in 1530 nog aan de ambachtsheeren. 2) Al was de kade hier misschien al vroeg zeedijk geworden. 3) Men lette er wel cp, dat het, zooals we nog eens herhalen, best aan anderen kan behoord hebben, al bleef het dan staatsrechtelijk over- ambacht der omringende ambachten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1940 | | pagina 104