74 Holland en Zeeland, bij elk deskundige bekend, (onder de aangegeven jaartallen). De namen en de poldergeschiedenis van Zeeuwsch-Vlaan- deren ontleenden we aan het werk van ,,Van Empel en Pie- ters, Zeeland door de Eeuwen heen", waar dit landsdeel en zijn geschiedenis o.i. uitstekend behandeld worden. II. Aan het eind van dit stuk, voel ik mij gedrongen op te merken, dat, ofschoon ik hier, door de waarheid en mijn liefde voor Zeeland gedrongen, Dr. Tack moest bestrijden, dit in geenen deele iets afdoet aan den eerbied, dien ik koester, voor dezen geleerden, bekwamen en ijverigen onderzoeker van de geschiedenis van ons gewest. Integendeel. Het was enkel mijn bedoeling door samenwerking iets goeds te bereiken. III. x) SAMENVATTING. In ,,hayman" zijn een Germ, en een Rom. element samengesmolten, nadat dit laatste geheel verdietscht was. Het eerste .element" beteekent „land buiten het gewone poldercomplex gelegen, hetzij op den geest achter de duinen, of op hoogliggende gronden buiten den zeedijk, die alleen bij hoogen vloed nog onderliepen". Het tweede deel is uit het Lat. „mansum" gevormd. Hetzij uit het Fransche manse, dat tot „*mans" (gesproken ,,*man") werd en Vlaanderen en zoo ook Zeeland binnendrong, of uit „manse" ontstond in Vlaanderen door progressieve assimilatie ,,*manne", dat naar analogie van den persoonsnaam „man", tot „man" werd. Dit woord kreeg de algemeene beteekenis van „economisch gebruikt stuk grond" (wat meestal bewoning insloot). Deze beteekenis behield het in „versche hayman" boerderij op de geest, of althans economisch stuk grond op de geest. Een bijzondere beteekenis, uit de algemeene afgeleid, was „moer buiten den zeedijk". In „zoute hayman" beteekent het „moer of wei buiten den zouten dijk". De beteekenis van „moer" had het in „Verbrande Man, Oude Man, Moerman, 1) Wij wijzen er nog op, dat in Zeeland, Noord-Brabant en Zuid- Holland nog zeer veel grond buitendijks ligt, die alleen bij springvloed onderloopt. Dit kan ons eenigermate een idee geven, hoe dit eeuwen geleden moet geweest zijn, toen de vloeden lang niet zoo hoog opliepen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1940 | | pagina 114