2
in den bek. Opmerkelijk is, dat deze aquarel uit 1584, zóó
gaaf in lijn en kleur bewaard bleef en ook dat de visch
zooveel beter afgebeeld is dan hetzelfde dier in 1757, zie
Archief 1937, bl. 116. De afmetingen van de aquarel zijn
29.5 bij 39 c.M. De zwarte omranding is practisch volkomen
gaaf ook overigens zijn er geen beschadigingen. Het papier
is dun oud-Hollandsch, zonder watermerk. De kleuren zwart,
bruin en grijs van het dier en de lichtroode tint van de zee
zijn nauwelijks verbleekt. De waarnemer en teekenaar is niet
bekend wel kan men zeggen, dat hij zeer goed kon teekenen
en ook schrijven, want het onderschrift is keurig en nog dui
delijk leesbaar. Ik laat het hier volgen.
„Op den XVIIJ Augusti XVCLXXXIIIJ is comen drijven
een wonderlick vis aan t'lant van Schouwen een mijl ende
een halff van Ziericzee. Hij was lanck 28 voeten. In de
midden was hij dijcke 16 voeten zijn beek 2. voet/ sijn
voerhoof was hooch 2 voet 8 dumen/ voer breet 1 voet en
7 dumen/ Bouen zijn ooghe stont een gat daer hij water wt
blaest, die vimme die op ten Ruge staet was lanck 2. voet en
3 dumen breet anderhalff voet/ Die Vimme die op de zijde
staet was lanck 2. voet en een halff/ zijn swans anderhalf voet
en vijff dumen/ zijn Rugge was rosachtig onder den buijck
wat licht grauwe/ maer geen tanden, in den mont/ Die oude
vissers heeten hem een Hille/ zijn Vimmen swartachtich."
Zooals men ziet, munt dit onderschrift uit door volledig
heid en nauwkeurigheid. Het gat boven het oog is het neus
gat of z. gen. spuitgat. De daar ontspringende water-(lucht)
straal is fantastisch voorgesteld.
De naam „Hille", zegt niets omtrent de soort minstens
drie zeer verschillende Cetacea worden met die naam ge
noemd. Mij is bekend, dat de griend, Globicephala en de
witsnuit-dolfijn, Lagenochynchus, ook wel „hille" genoemd
worden, terwijl een groote baleinwalvisch, Balaenoptera phy-
salus, wederom aldus werd betiteld. Het is hiermede, als met
het woord „noordkaper", waarmee ook verschillende dieren
worden bedoeld.