3
Men vergelijke in dit verband nog bl. 117, Archief 1937.
De uitstekende afbeelding kan slechts slaan op een Butskop.
Hyperoodon rostratus, waarvan er nu tot op heden totaal
10 gevallen van onze kust bekend zijn. We hebben dus met
een hier zeldzame vorm te doen.
Bezien we nu het dier, dan valt op de in verhouding te
groot geteekende kop. waarvan intusschen de vorm en vele
bijzonderheden goed zijn weergegeven. Bij oude individuen
van deze soort loopt inderdaad het voorhoofd zoo steil op,
als hier te zien is. De snuit heeft de juiste gedaante en even
er achter zien wij aan de keel twee lengtegroeven Ioopen,
die een goed kenmerk voor Hyperoodon opleveren en tevens
typisch zijn voor de weinige andere geslachten, b.v. Ziphius
en Mesoplodon, die er nog van de familie der Ziphiidae
bekend zijn. Deze groeven komen op dezelfde plaats, maar
talrijker dan twee, ook voor bij de naverwante potvisch, waar
van in Febr. 1937, twee exemplaren binnenkwamen in de
Westerschelde, nabij Terneuzen.
Achter de beide groeven zien wij in de mediane lijn aan
de buikzijde van het dier de navel, die te veel naar voren
is geteekend.
Verder treffen we in het midden van de buikkant het man
lijke orgaan en daarachter de anale opening aan.
Alle voorkomende vinnen, twee borstvinnen, een rugvin
en de groote staartvin, zijn duidelijk aangegeven.
De rechter borstvin ligt gedeeltelijk onder het zware
lichaam. Zoo slecht als bij het dier van 1757, Archief 1937,
de borstvin is afgebeeld, zoo juist is in de aquarel van 1584
dit orgaan weergegeven. Hetzelfde geldt voor de rug- en
staartvin.
Trouwens de geheele afbeelding van het exemplaar van
1584 is zeer belangrijk juister dan die van het dier van 1757.
Hoe goed de teekenaar uit zijn oogen gekeken heeft, komt
treffend voor den dag als we op de plaatsing van de sikkel
vormige rugvin letten. Deze toch staat voorbij het midden
van de lengte van het dier, juist als is aangegeven. De staart
vin, die in natura horizontaal, dus plat, in het water ligt, is