HAYMAN, DOOR A. SCHERPENISSE. Het artikel van Dr. P. L. Tack in het Archief van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen van 1939 geeft mij aanleiding nog eens over het woord en het begrip ..hayman" te schrijven. Ik doe dit gaarne, in de eerste plaats, omdat ik nu tegenover Dr, T. en anderen gelegenheid heb, mijn meening nog eens nader te verduidelijken en te ver dedigen en in de tweede plaats, omdat ik dieper op de zaak kan ingaan dan in 1938 mijn bedoeling was en nieuwe vondsten aan den belangstellenden lezer ter overweging kan aanbieden en dan in de derde plaats, omdat ik nu ook een vergissing ten opzichte van de Brabantsche charters kan goedmaken, ontstaan door een te snelle bewerking van mijn vorig stuk en dan wel zóó, dat deze Brabantsche charters mijn meening volkomen komen bevestigen en ze in een hel derder licht plaatsen. Ik geloof nu, dat ik het beste doe, het stuk van Dr. T. op den voet te volgen en dan mijn betoog zóó in te richten, dat het niet enkel bestrijding wordt, maar tevens een aanvulling van mijn stuk van 1938, waarmee het dan één geheel vormt. Op bldz. 74 van het Archief 1939 begint Dr. T. met te zeggen, dat voor Sch. „hayman" een „hybridische samen stelling" is, dus een „basterd-samenstelling". Wij zijn ge dwongen. dit als een vergissing van Dr. T. te beschouwen. Immers, als dit zoo was, dan zouden woorden als „deurkozijn" „zeekasteel" „slobkous", wier tweede deel woorden zijn, ont leend aan het Picardisch-Fransch der M.-E., ook hybridische

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1940 | | pagina 49