27 en hooilanden nooit minderwaardig zijn geweest. Het één sluit het ander uit. Hier in Hoorn groeit op de ..Heijde buiten dijks" best hooi, maar het is dan ook kleigrond van superieure kwaliteit. Dr. T.'s definitie kan dus onmogelijk juist zijn. Een „hayman", zooals hij die ziet, heeft stellig nooit bestaan en zijn suggestie heeft voor ons dan ook geen waarde, wordt ook weersproken door het feit, dat de vroeger haast waarde- looze gronden in de Poel op Zuid-Beveland, in de Wilde Moer bij Reimerswaal en in Midden-Schouwen nooit „hay- manne" zijn geweest. Ook de landen bij Harderwijk, door Dr. T. genoemd, zijn de allerbeste gronden van de geheele gemeente. We bezochten ze vaak en spraken ook dikwijls met een der stadsherders, die de groote troepen koeien der inge zetenen hoedden, bewonderden het heerlijke, malsche, over vloedige gras dat er groeide. Het zelfde geldt trouwens ook van de „maatlanden" langs het IJselmeer in het Gooi. Uit heel ons betoog in betrekking tot de nieuwe vondsten van Dr. T. volgt dus, dat in ..Zeeland" een „man" geen „meente" was en dat het woord „man" dus een andere beteekenis moet hebben gehad1). Voor we nu met ons betoog verder gaan, willen we eerst een overzicht geven van de woorden, waarin „man" in samen stelling optreedt en die ons bekend zijn. I. In Zeeuwsch-Vlaanderen (de oude noordkant van het graafschap Vlaanderen) treffen we aan, de polders Oudeman. Oostman, Noorman en Moerman, vroeger alle aan zee gelegen de Oudeman is op de kaart der Hattinga's nog goed als polder te zien met een dorp er bij, dat „Oude man" of „Waterlandkerkje" heet. II. Deelen van de zee zijn tegenwoordig De Verbrande Man, in de Oosterschelde voor de oostkust van Scherpenisse, de Hellerman voor de westkust van deze gemeente, de Dorts- man voor St. Maartensdijk en Stavenisse en de Braakman (vroeger Brakman) tusschen Oost- en West-Zeeuwsch- 1) Het „privaat" bezit is uitgegaan van het „bouwland", zooals ook logisch is „weiland" bleef lang gemeenschappelijk bezit, maar daarbij speelde vanzelf de kwaliteit van den grond geen rol, wel de lage ligging.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1940 | | pagina 67