30
beantwoordt in precies dezelfde beteekenissen. In den tijd
echter na 1200, dat „man veel gebruikt wordt, treft men in
Zeeland het woord manse niet aan, wel nog in Latijnsche
charters. Dit geeft een sterke aanwijzing, dat „man" de plaats
van „manse'' heeft ingenomen, maar dan vooral voor „moer-
grond", of liever „afgeperkt gebied, dat als zoutwinnings
plaats, dus als moer, gebruikt werdterwijl in „hayman" de
meer algemeene beteekenis van „manse" bleef leven. Met
uitzondering van het element „man" in hayman, schijnt dus
„man in Zeeland meer gebruikt te zijn voor een speciale
beteekenis van „manse". Hiermee zijn we met onze opsomming
ten einde gekomen. Onmiddellijk moet hieraan echter toe
gevoegd worden, dat op het aloude eiland Goeree, dat zeker
reeds in het jaar 1000 bestond, het woord „haymete" of „hae-
mete" voorkomt, dat hetzelfde beteekent als „hayman".
We hebben hier dus heel wat stof en om nu tot een goede
conclusie te komen, die onaanvechtbaar is zal het noodig zijn,
al dit materiaal goed te bewerken. Men mag zich niet beper
ken tot taalkundige beschouwingen, hoe waardevol die ook
zijn mogen, maar geschiedkundige en feitelijk ook waterstaat
kundige en agrarische overwegingen moeten daarmede hand
aan hand gaan. Doet men dit niet, dan komt men tot ge
waagde, zeer wankel staande gevolgtrekkingen en doet men
feitelijk een slag in de lucht. Het wordt dan praten in de
ruimte, wat tot niets leidt. In Duitschland werd indertijd het
tijdschrift „Wörter und Sachen" niet voor niets gegrondvest.
Er is détailstudie noodig, om deze zaak tot een goede
oplossing te brengen. Als men alles breed opvat, dan hebben
we kans, de geschiedenis haar geheimen te ontfutselen. Waar
ik volmondig erken, mij, wat de Brabantsche namen betreft,
vergist te hebben, kunnen deze namen mede in het geding
komen, dus de woorden „haymade, haymede, hemethe en
hemede".
Het charter van 1220 zegt o.a., dat Willem I aan zijn
tweede vrouw, Maria van Brabant, schenkt „hoymanne de
Scaldis". Tack vat dit „hoymanne" op als „gemeenschappe
lijke hooilanden, waartoe de minderwaardige gronden werden