31 uitgekozen." Zou deze opvatting juist zijn. dan verschijnt deze schenking in tweeërlei opzicht in een eigenaardig licht. In de eerste plaats, omdat blijkens het geheele charter Maria tal van waardevolle bezittingen' kreeg, zoo bijv. de stad Dordrecht, en alle inkomsten in Poortvliet enz. ze waren één voor één van niet geringe beteekenis, zoodat in vergelijking daarmee die minderwaardige gronden", die Tack in de haymanne ziet, een wel zeer poover figuur zouden maken. Stappen we echter een oogenblik over dit bezwaar heen, dan ontmoeten we on middellijk een onoverkomelijken hinderpaal hierin, dat de graaf aan zijn vrouw de vrije hooilanden van zijn volk" zou geschonken hebben. Dit zou in juridischen en in staatsrechte- lijken zin een zoo vreemde figuur zijn, dat men er niet aan kan denken, ze te aanvaarden. Wel zou men nog in het midden kunnen brengen, dat het dan misschien lang vóór 1220 gemeenschappelijke hooilanden geweest waren, doch dat het gemeenschappelijke recht al lang was opgeheven en slechts de naam was behouden, maar dat is alleen daarom al niet aan te nemen, daar op Tholen nog in 1255, 1318 en 1325 en daarna ook nog gesproken wordt van zulk „gemeenschappe lijk vrijland" onder een geheel anderen naam. Wekt dit alles al zeer gerechtvaardigden twijfel aan Dr. T.'s suggestie, een aanhaling uit een charter van 1229 werpt zijn opvatting m.i. geheel omver. In dit charter staat n.l. dit„Henric Alaert Poelvoetzsoon zal nyement ontfaen te wonen op siin hay manne, die wonen op heren Costijn's haymanne". Het betreft hier den bekenden ruil tusschen graaf Floris IV en heer Costijn van Zierikzee. Heer Costijn krijgt dan tegen afstand van zijn bezittingen bij en in Zierikzee o.a. de haymanne van Renesse... en ook nog wat geld. Heer Costijn ontving hay- manlanden, duinen en een bedrag van 5 mark als leenrecht alleen in Renesse. Men zou kunnen denken, dat heer Costijn zoo half en half gedwongen is geweest, tegen zijn wil, een minderwaardig bezit te aanvaarden, maar nauwgezette over weging voert tot de conclusie, dat dit niét zoo is. Heer Costijn was n.l. getrouwd met een dochter (Hildegonda) van Henrick van Voorne, den machtigen burggraaf van Zeeland, iemand, Archief 1940 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1940 | | pagina 71