36 Dr. T. zegt op bldz. 77 van het Archief 1939 „Indien „mey" in de duinen voorkomt voor „mede", kan dit slechts geschied zijn langs den vorm „miede", waarin na syncope van de d, de „ie" gediphtongeerd werd tot „ei". Dit is geheel onjuist. Het Hollandsch-Brabantsch-Zeeuwsche „may" of „mey" is, zooals uit bovenstaande voorbeelden onweerspreke lijk blijkt, ontstaan uit „made". In dit woord viel door syncope de „d" weg. Deze syncope was ook reeds in de M.-E. werk zaam, tegelijk met allerlei afkortingen, samentrekkingen, enz., waarvan de charters wemelen. Welnu, na uitval van de „d" ontwikkelde zich volkomen klankwettig tusschen de a en de e een overgangsklank, half i, half j. We kregen dus „maje" en de a i/j werd de tweeklank „ay" ook geschreven ai, ey, ei en zelfs wel „y". Deze diphtongeering is trouwens ook nu nog in alle dialecten in de volkstaal bekend, kan zich echter in het schrift niet uiten, daar dit een officieel karakter heeft gekregen („raden" is in de volkstaal „raaie", roode is „rooie" enz.). In Zeeland1) is de Frankische vorm „made" geheel door „meye of maye" al zeer vroeg vervangen. 2) Van Simon Lem of Simon Willemse, den bekenden stamvader van de geslachten van Stavenisse en Cromstrijen, wordt in den Teg. Staat verteld, dat hij zich reeds in 1418 uit „Kwa-Maaye", de Dreischorsche haven, die ook een kerkje had, in Zierikzee vestigde. Dien naam dankte dit plaatsje aan zijn ligging bij de „may-landen" in het N. van Schouwen. Die naam „may" bestond dus zeker al in 1418 en waarschijnlijk reeds veel vroeger, evenals trouwens de naam „mey-landen" voor schor ren langs de Zeeuwsche kusten, die als schapen- of runder weiden dienst deden en die bijv. in de 18de eeuw bij Ouwer- kerk nog 2 km breed waren. Een ontstaan van dit woord 1Daar ..Zeeland" voornamelijk Frankisch was, al zijn er dan be- wijzen van Frieschen invloed, moeten we aannemen, dat daar „made" de primaire vorm was. 2) We wijzen er nogmaals op, dat daar plaatsnamen met „made" niet voorkomen. Toch moet deze Frankische vorm er eens ook geweest zijn, zooals trouwens „meye" bewijst.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1940 | | pagina 76