38
tisch kunnen hebben bestaan m.a.w. het is mogelijk, dat ze er
geweest zijn. Wij nu zullen aantoonen, dat ze in het Zeeuwsch
geleefd hebben en feitelijk beide nog bestaan, zoodat de ..mo
gelijkheid" in een „realiteit" verandert.
Het is ons onbegrijpelijk, hoe Dr. T. dit woord „meet" met
„mede" in verband brengt. Nogmaals zij met nadruk gezegd
a. Zeeland kent tot heden geen apocope van de eind-e
b. de beteekenis der woorden is verschillend en wel geheel.
Uit de oude polderboeken der Thoolsche ambachten blijkt
zonneklaar, dat „meet" vroeger beteekende „grooter of kleiner
stuk land, onverschillig of dit een weiland of een stuk bouw
land was, en dat gemeten was" en dat „gemet" het „Blooisch
of Schouwsch gemet" aanduidde, het eerste gebruikt in geheel
Zeeland, met uitzondering van Schouwen en in Brabant, met
een grootte van 39,24 a, het tweede iets grooter. „Meet
(mete)" en „gemet" waren beide afgeleid van „meten", maar
waren niet identiek, niet in beteekenis, maar ook niet in vorm.
Op Tholen bestaan nog steeds polders, in wier naam we den
term „meet" ontmoeten, nl. „Bartelmeet" en „Priestermeet".
Verder heeten talrijke hoeken meet". Deze hoeken be
vatten volstrekt niet uitsluitend weiland, integendeel. Ze lig
gen meerendeels zeer hoog en zijn bijna alle volstrekt niet lage
bouwlanden. We noemen bijv. „de Liefvrouwenmeet" in
Scherpenisse, die uitsluitend bouwland bevat en de „Ver-
baaljemeet" in den Noordpolder onder St.-Maartensdijk, die
bijna uitsluitend uit hooggelegen bouwland bestaat. Verder
prijken in tal van polderboeken een onnoemelijk aantal stukjes
hooggelegen bouwland met den naam „meet". Zoo noem ik
bijv. in St.-Maartensdijk (zie Polderboek dezer heerlijkheid
van het jaar 1708), „het Boommeetken", „de Koornmelkmeet"
(deze naam schijnt aan te duiden, dat het afwisselend nu eens
bouw- dan weer weiland was), „de Lange Meet", „de Geer-
meet". „de Hooge meet". Dit zijn alle bouwlanden. Deze
namen gingen van het eene polderboek in het andere over, als
men weer een nieuw maakte, en zijn dus zeer oud. In den
Teg. Staat wordt onder Zierikzee meegedeeld, dat men daar
een stuk bouwland, waar in 1304 de „stormkat" der Vlamingen