40 tegen mijn stuk van 1938 beweert, dat „meet" uit een apocope- vorm van„mede"is ontstaan, geloof ik, dat hij dit doet op grond van vergelijkingen als Duun-mede (=fc 1200) en Duijne-meet (na 1500)). Wij geven toe, dat een oppervlakkige waarne ming hem gelijk „schijnt" te geven, doch meer dan een „schoone schijn" is het niet. In de eerste plaats merken we op, dat het Zeeuwsch, wat de „eind-e" betreft in woorden als „karre, valle, mede" van ouds tot op onzen tijd uiterst conservatief is. Op dien grond is aan een vorm „meed" als apocope-vorm van „mede", dat dan later „meet" zou geworden zijn, beslist niet te denken. Veeleer is de verklaring deze „made" (en zijn bijvorm „mede") werden in Zeeland langzamerhand vervangen door hun diph- tongatie-vorm „maye" of „meye" en werden daardoor als 't ware opgelost, dus „verdwenen". Op zeker oogenblik heeft nu één van de opstellers van een veldboek, die akkers daarin genoemd „Duyn-meet" en „Bremeet" (waarschijnlijk zei hij „Duyn-mete" en „Bree-mete"). Hij kon dit doen, omdat a elke „mede" tegelijk een „mete" of „meet" was, b de woorden „mede" en „meet" toevalligerwijze, ofschoon zij etymologisch niets met elkaar te maken hadden, het element „me" gelijk hadden, c „mede" verdwenen was. In „Duun-mede" en „Bretmede" duidt dus „mede" wel degelijk enkel een „weide" aan. in „Duyne-meet" en „Bree- meet" wordt dit in het midden gelaten, daar een „meet" „een stuk land", dus óók „een weide" kon zijn." Dat het zóó moet gegaan zijn, nog eens, volgt hieruit, dat „mede" nooit „land in 't algemeen" heeft beteekend, maar altijd slechts „weide" en „meet" nooit alleen maar „weide", maar steeds „land in het algemeen" (waaronder dus „weide" mee begrepen was). In dit bijzondere geval heeft dus „made" (of „mede") dat in 't algemeen tot „mey" werd, zich aangesloten bij den veld naam „meet", wat zeer goed te begrijpen is, daar „mede" geheel in onbruik zal zijn geraakt. 1) De vorm ,,med", die ook aangetroffen wordt, zegt niets, want vaak vindt men aan het eind ,,d" waar t moest staan.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1940 | | pagina 80