47
was, in de derde plaats de omstandigheid, dat de Noord een
onderdeel van den Ort of den Dortsman uitmaakte en in de
vierde plaats de wetenschap, dat St. Maartensdijk 1350,
dus kort na de inpoldering, zijn charter van tolvrijheid kreeg
van Willem V en dat dit charter, zooals overal in de kleinere
plaatsen, gegeven werd vooral met het oog op het zoutvervoer,
mogen tot de zekere gevolgtrekking doen besluiten, dat op
,,den Ort" dus sterk gemoerd werd, en dat „man" dus hier
beteekende „moer op den Ort". Later ontstond ook de per
soonsnaam Dortsman, die ook wel Dorsman luidde, met uitval
van de t. Ze wijzen op afkomst van dit gebied of in elk geval
op een zekere betrekking tot deze streek, wat bewoning, zij
het dan misschien tijdelijke, in zich sluit1).
Ook hier komen we dus voor „man" tot de omschrijving
van „economisch gebruikt stuk land". Voor „Verbrande Man'
en „Hellerman" geldt dezelfde redeneering. Het feit, dat er
tweemaal van een „Verbrande Man" sprake is, wijst er on-
omstootelijk op, dat deze zegswijze altijd gebruikt werd, als
er een „man" was uitgemoerd.
Het is ons niet duidelijk, dat iemand hieraan zou twijfelen.
Het „logische" en „volksch-typische" van den naam „man",
waarvan de moer of het veen voor de zoutbereiding gebruikt,
dus verbrand is, in een tijd, toen het „selbernen" zulk een
groote, overwegende beteekenis in Zeeland had, is zóó op
vallend, zóó sprekend, dat zij onze conclusie zeker maken.
In dit verband wijzen we ook op den „teekenenden naam
„Oude Man", in Zeeuwsch-Vlaanderen. Ook daar betrof het
een oud moergebied, dat nog altijd als polder „de Oude Man"
bleef heeten. In zekeren zin waren de 2 woorden „Verbrande
Man" en „Oude Man" synoniemen. Ze drukten precies het
zelfde uit, terwijl de poldernaam „Moerman" ook hiermede in
overeenstemming is, alleen het begrip zeer pragnant aangaf.
Hellerman zal wel beteekenen „de man vol hillen of hellen
Hil" en „hel" wisselen elkaar af. De „Hellerman" heette ook
1In vroeger tijden ontstonden zulke familienamen spontaan Hendrik
Jansen Dortsman bijv., kon alleen gezegd worden van iemand, die daar
vandaan kwam of er bezittingen had.
Archief 1940 fi