19 Opprel die uit. elkaar. Deze laatste zegt in zijn werk Het dialect van Oud-Beierland, p. 71: ,,Mêed is wegens de scherpe als wegens de slot-c? onmogelijk af te leiden van meten, noch van got. maitan, „snijden", hoewel zich daardoor de betekenis uitstekend laat verklaren. Klaarblijkelijk is mêed hetzelfde woord als mnd. „méde" ofri. meth, ags. maed, eng. mead „weide", welke woorden weer verwant zijn met ndl. mat, hgd.matte enz., en met maaien". Nu heeft Opprel een eigenaardige gedachtengang om te komen tot de ontwikkelingsbetekenis van meed, die den heer Sch. misschien onbekend is „evenals nu mat (een zekere landmaat, eig. x/i H.A. of 2/3 morgen), eigenlijk zoveel land als een maaier op één dag kan maaien, is gaan betekenen, kan ook meed zijn betekenis hebben gewijzigd tot die van stuk land van zekere d.i. onbepaaldegrootte, welke dan weer aanleiding kan gegeven hebben tot de tegenwoordige bete kenis gedeelte van een akker tussen twee greppels (vgl. ook meetjesland en een land op meetjes, d.i. door greppels in weitjes afgedolvenM.i. kan men ook tot die betekenis ge komen zijn buiten de analogie met mat om. Er kwam inder daad al vroeg bouwland te kort. Wel werden de hoeven dan versplitterd, maar men nam ook zijn toevlucht tot het scheuren van weiland, van méden, die na het scheuren werden afge meten, al of niet in stukken van zekere (onbepaalde) grootte, met het behoud van hun oorspronkelijke naam. Zo althans leg ik mij het voorkomen der talrijke meet-namen in Zeeland uit en de verandering van Bretmede en Duunmede in Breemeet en Duinmeet. De toevallige fout van dezen opsteller van een veldboek, die meet voor mede zou geschreven hebben, zoals Sch. dat wil, kan nooit van zulk een ingrijpende invloed op de taal geweest zijn. Nu nog een paar kleine opmerkingen Onder wildert versta ik niet als Scherpenisse (A.Z.G., 1940, p. 42) „land, dat daar in het wilde ligt", dus buiten het wel geordende, goed ver kavelde land uit het polder-complex, maar land, begroeid met allerlei onkruid, gras en klein hout, dat een wild en woest uitzicht had".

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1941 | | pagina 51