24 Doopsgezinden, Voetwasschers of Martinisten behoorden,of, nog erger, tot ,,de Vuilniskarre en de Drekwagen x) waren vervallen", vond ik geen melding gemaakt, integendeel las ik in de notulen van den Kerkeraad van 29 Januari 1578, dat aan Cornelis de schoolmeester op de Vlasmarkt werd toege staan ook te proponeeren tegen de Doopsgezinden, Ook de katholieke schoolmeesters gaven geen ergernis meer. Het is zeer waarschijnlijk, dat de enkelen, die in het begin na den Overgang nog getracht hebben onderwijs te geven, ge noodzaakt waren door gebrek aan leerlingen hun scholen te sluiten. Middelburg toch was in enkele jaren, zij het al niet goed-gereformeerd, dan toch zeker een stad met een niet- katholieke bevolking geworden. In 1580 vestigden zich echter in Middelburg veel vreemde lingen. die er een school oprichtten. De kerkeraad vreesde dat zij niet zuiver in de leer waren den 30sten Maart verzocht hij daarom den magistraat, een onderzoek daarnaar in te stellen. Deze wees den 20sten April drie zijner leden 2aan om de scholen te bezoeken „tot toesicht van 't leeren en anders, de schoole aangaande". Tevens werd bepaald, dat voortaan niemand zonder verlof van Burgemeester en Schepe nen school mocht houden. Kostte dus het verdrijven der niet-gereformeerde school meesters veel moeite, ook de meesters, die de „reine leere" toegedaan waren, baarden steeds veel zorg. Zoo maakte zich de kerkeraad reeds 18 September 1574 ongerust, dat ook aan het godsdienstonderwijs der gereformeerde schoolmeesters veel ontbrak. De beide predikanten zouden dit nader onder zoeken en moesten zoo noodig de gewilligste schoolmeesters en schoolvrouwen ernstig vermanen, dat zij de kinderen den cathechismus zouden leeren, terwijl zij dit aan de minder ge- willigen vriendelijk moesten verzoeken. Men ziet, dat de ma gistraat er dus maar buiten gelaten werd. De vraag komt op, 1Scheldnamen, die men volgens Nagtglas, a.w. p. 257, aan zekere afdeelingen der vrijzinnige Doopsgezinden gaf. 2) Deze heeren werden scholasters en ook wel scholarchen genoemd eerst waren er 3, later wel 6.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1941 | | pagina 56