HET ZWARTE-MONNIKENHUIS, DOOR Dr. P. L. TACK. Dit Walchers toponiem, dat op zijn verklaring nog wacht, wordt aangetroffen in de Overlopers der Noord-Watering van a° 1585 en 1604, in het ambacht van Oostkapelle, in Steven Jansz. Blok, fo. 2332 „oostwaert van de zwartte mon- nicken huys" Veel later, n.l. in het handschrift „Beschrij vingen van Tiendblokken", dagtekenend van 1783 2), duikt het nog eens op in no. 73 ,,de zwarte monnike tiendemaar ook in een zeer vroege oorkonde komt men deze „zwarte mon niken'' op het spoor. In no. 761 van het Oorkondenboek van Holland en Zeeland, a° 1291, een bevestiging van Floris V van de meting „van den utdike, die leghet tuschen tseren Wol- fartspolre ende Duenhovede", komt o.a. voor „ende die vier de pale jeghens der swarter monniken oesterste land C roden ende XXII roden Die pale van tseren Wolfartspolre jeghens der swarter monniken lant LIX roden ende jeghens die middenwerde (d.i. het midden) van der swarter monniken lande LVII roden" 3). Deze oorkonde levert nog andere merkwaardige toponiemen op, als daar zijn Rikedale, het 1) Overloper der Noord-Watering, a" 1585 (Rijksarchief in Zeeland, Rentmeesters-archieven, no. 2). Id., a° 1604 ms. Gem. Archief Vere, no. 1042). 2) Beschrijvingen van Tiendblokken op Walcheren, a° 1783 (ms. Rijksarchief in Zeeland, Archief van Staten en Raden, Inv. Heeringa, no. 1848). 3) L. Ph. C. van den Bergh, Oorkondenboek van Holland en Zeeland, 2 dln., 1866-73. Supplement, bewerkt door J. de Fremery, 1901.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1941 | | pagina 67