46 elkaar, ook de beschrijvingen loopen, waar het de Splete betreft, uiteen. Hayen zegt in 1585 ,,Dit gat is wijt ende breet, ende daer is niet min dan seven vamen waters in 't gat". Terwijl Wagenaer in 1592 schrijft Dit gat is enghe ende wort weynich gebruyckt". Wanneer men weet dat hij in 1598 in het Enckhuyser Leeskaertboek schrijft „het is een diep gat en tamelicke wijt", zal men aan de uitspraak van 1592 niet al te veel waarde kunnen hechten, hoewel de naam ontwijfel baar teruggaat op een tijd, toen deze geul nog veel nauwer was. In de 16e en 17e eeuw wordt het ons echter vrij ruim afgeteekend. Eerst in de 18e eeuw treedt verondieping in, die tot geheel bederf van dezen scheepvaartweg leidt. Van de Deurloo heet het tenslotte hij is „wijt ende breet". En van de Wielingen „int innerste daarvan leyt een droochte, ghe- naempt de Vlacke van de gaet". De tonnen in het Zwin worden nog door Brugge verzorgd, hoewel de verzanding gedurende de 16e eeuw steeds sterker wordt1). Middelburg is wat zijn toegangswegen betreft niet veel gelukkiger. In 1502 ontvangt schipper Trigo betaling „over de baakens, die hy by ordonnantie van der wet heeft doen stellen opten houck van Rammekens, streckende naar Welsinge toe" 2). Hiermede is geheel in overeenstemming wat Polderdijk schrijft omtrent den toestand circa 1600 „De ver maarde reede van Arnemuiden was zoozeer verland, dat de Lemmer tusschen St. Joosland en den Stinkaert voor geen groote schepen meer bevaarbaar was. Het voornaamste vaar water liep toen langs den Walcherschen wal van Arnemuiden naar Rammekens, maar Middelburg moest voortdurend groote sommen besteden om dat vaarwater van de lange haven af tot Rammekens voor groote schepen bevaarbaar te houden"8). In 1608 verschijnt bij Blaeu het Licht der Zeevaert, waarin 1) L. Gilliodts van Severen, Bruges, port de mer, (Annales de la Soc. d'émulation 1894). Zie ook: A. de Smet, De geschiedenis van het Zwin (Antwerpen, z. j.) p. 19 vlg. 2) Unger, Bronnen II p. 416. 3) F. P. Polderdijk, Het eiland St. Joosland (Archief Zeeuwsch Gen. 1931) p. 30.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1941 | | pagina 78