XVII
aan wiens bij uitstek deskundige handen de leiding van het
Genootschap jarenlang was toevertrouwd. De herinnering
daaraan blijft tot in lengte van dagen in de jaarverslagen be
waard. Aan de familie deed het Genootschap van zijn belang
stelling blijken door het schrijven van een brief van rouwbe
klag en het zenden van een krans.
Een niet minder zwaar verlies heeft het Genootschap te
betreuren door het aftreden van zijn toegewijden secretaris,
Mr. A. Meerkamp van Embden. Wij allen weten ik zelf
in de eerste plaats hoezeer het lot van het Genootschap den
heer Meerkamp gedurende deze twintig jaar ter harte is ge
gaan. Naar aanleiding van zijn aftreden op 17 Juli 1941 richtte
het bestuur tot hem het volgend schrijven
„Het bestuur van het Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen heeft met groot leedwezen kennis genomen van Uwe
mededeeling, dat door U het secretariaat thans definitief is
neergelegd en Gij tevens als redacteur van het „Archief zijt
afgetreden.
Het geeft zich rekenschap van de blijvende beteekenis, die
Uw onvermoeide arbeid voor het Genootschap bezit, waaraan
Gij gedurende meer dan twintig jaren Uw grondige kennis
en groote gaven zoo volledig hebt gewijd.
Daarvoor betuigt het U zijn diepe erkentelijkheid, zich te
vens den tolk wetend van de talrijke bestuursleden, die het
voorrecht hadden met U steeds in volmaakte harmonie te
mogen samenwerken.
De tijdsomstandigheden en de ingetreden vacantie nood
zaken tot deze al te sobere woorden, waaraan het bestuur
reeds thans het verzoek toevoegt, dat Gij bij voortduring be
reid moge worden gevonden Uwe rijke ervaring ter beschik
king van het Genootschap te stellen, dat op zoo overtuigende
wijze Uw signatuur vertoont."
Het Genootschap betreurt het overlijden van den directeur,
den heer M. A. van der Leyé, alsmede van de leden de heeren
Jhr. H. de Brauw, Prof. C. Feldmann, Dr. A. D. van der
Harst, H. J. G. Hartman, E. Scheps, Jhr. Mr. K. J. Schorer,
Mr. Dr. J. F. Veeren en W. C. Verheyden.