10 huisarts of specialist te Middelburg of op Walcheren, soms zelfs ver daarbuiten, of hij ondervond den invloed daarvan ieder onzer ontmoette telkens den naam Martens op zijn medisch pad, en had met zulke ontmoetingen duchtig rekening te houden. Voor enkele dokters ontaardde dat in een ware kwelling. Er waren geneeskundigen die hun spreekuren zagen ineenschrompelen tot spreekkwartieren en bij thuiskomst hun leitje met bezorgdheid bekeken. In gelijken tred daarmee daalden hun inkomsten, op zichzelf al beklemmend genoeg maar erger nog waren de moreele schokken die hen troffen. Banden met zieken en gezinnen, naar eigen gevoel in den loop van jaren tot kabels versterkt, bleken nu plotseling uit louter spinrag te hebben bestaan zij werden verscheurd alsof dat niets was, soms na een paar losse gezegden in een bus, na een dames-gesprek tijdens een visite. Het werden voor verschil lende geneeskundigen in Zeeland heel harde tijden. Het was vanzelfsprekend dat van medische zijde aan dr. Martens de schuld werd gegeven van dezen ongelukkigen gang van zaken. Immers, tevoren ging alles best, met zijn komst was de ellende begonnen. Het leek ook niet moeilijk die schuld nader te ontleden in haar oorzaken. Dr. Martens mocht een knap geneeskundige zijn, zóó'n ontwikkeling van praktijk kon onmogelijk met eerlijke middelen zijn toegegaan. Het oordeel luidde dan ook al spoedig dat dr. Martens kwak zalversmanieren niet versmaadde, en dat hij zich bovendien oncollegiaal gedroeg. Kwakzalversmanieren, aldus de overheerschende meening, bleken uit het vele dat dr. Martens zijn patiënten beloofde verbetering, soms zelfs genezing, ook in gevallen waarin het wetenschappelijk vaststond dat daarvan geen sprake meer kon zijn bovendien placht hij bij onderzoek en behandeling vreemde toestellen te gebruiken, voornamelijk met de bedoeling den indruk te wekken, dat zijn geneeskunde meer vermocht dan die zijner collega's. Toch wist, werd gezegd, dr. Martens even goed als elk geneeskundige, dat iedere nieuwe methode van onderzoek of behandeling een nieuwe bron van dwalingen in zich sloot, een gevaar voor de zieken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1942 | | pagina 46