11
Dat dr. Martens onverbeterbaar oncollegiaal moest zijn,
bleek telkens. Hij kón, naar het scheen, de ware collegialiteit
maar niet vatten hij beloofde wel en sprak wel af, maar hij
hield zich daar niet aan. Soms leek het wel of hij de inter
collegiale regelen ondienstig achtte voor de zieken, terwijl het
omgekeerde juist het geval was.
Het werd een tijd vol klachten en beschuldigingen, die
jaren duurde.
Evenals het vanzelf sprak dat dr. Martens in het algemeen
werd aangewezen als het zwarte schaap dat de kudde ont
sierde, evenzoo is het te begrijpen dat er geneeskundigen zijn
geweest die betwijfelden, of deze opvatting wel de juiste
kon zijn. Het was voor hen heel moeilijk te gelooven dat eenig
geneesheer ter wereld, hij mocht zoo knap zijn als hij wilde,
bij machte zou zijn geweest, door welke middelen dan ook,
de Zeeuwsche bevolking, van nature conservatief en trouw,
in al haar lagen en groepen te bewegen tot een zoo over
haasten stormloop op een haar geheel vreemden arts, als ware
het haar bedoeling geweest een algemeen misnoegen tot uiting
te brengen. Daar moest, meenden enkele collega's, een andere
grond voor zijn, dieper gelegen dan datgene wat dr. Martens
ten laste werd gelegd.
De vestiging van zoovele specialisten te Middelburg binnen
een korte reeks van jaren, en de daaruit onafwendbaar voort
gevloeide verplaatsing van veel geneeskundig werk uit de
ziekenkamers, uit de spheer der huisartsenpraktijk, naar het
Gasthuis, had aan de medische verzorging een heel ander
aanzien gegeven. Niet alleen dat de zieken in het ziekenhuis
de hun vertrouwde omgeving van woning en verwanten misten,
ook de medische behandeling was daar een geheel andere,
zeker wetenschappelijker maar tevens veel meer technisch en
zakelijk.
Het verlangen der zieken naar hun eigen omgeving, de
noodzakelijkheid terwille der onkosten in vele gevallen het
ziekenhuisverblijf zoo kort mogelijk te maken, het in het Gast-