32
of Engelsche taal, in arithmetica, navigatie, constabelschap of
landmeten.
De examens moesten afgelegd worden voor den overdeken
en den scholarch, den deken en de beleeders van het gilde.
Deze moesten zoo noodig zich daarbij laten bijstaan door pre
dikanten en de oudste en meest ervaren schoolmeesters.
Examengeld was niet verschuldigd. Wel moesten bij toelating
in het gilde de schoolmeesters drie gulden, de schoolvrouwen
twee gulden en de ondermeesters vijf schellingen als „inkom
geld" betalen.
Omdat de ordonnantie bepaalde, dat eerstens ieder, die in
Middelburg of in zijn gebied buiten de stad een school op
richtte, lid moest zijn van de Gereformeerde kerk en boven
dien „ter goeder name ende fame" bekend moest staan, en in
de tweede plaats poorter moest zijn terwijl ten derde
iedere meester minstens den leeftijd van 25 en iedere matres
dien van 20 jaar bereikt moest hebben, zoo was het natuurlijk
verplicht, dat de candidaat vóór het examen een attestatie, een
burgerbrief en een doopceel overlegde.
Bij intrede in het gilde moest het nieuwe lid ook een eed
afleggen. De aanhef daarvan luidde „Ik sweere daer ick toe
geroepen ben een goed, vroom ende getrouwe schoolmeester
te wesen". Verder werd in den eed eigenlijk niet veel meer
dan een omschrijving gegeven van zoo n exellenten meester.
Natuurlijk moest hij als gildebroeder ook „houw ende trouw"
aan den magistraat zweren.
In de ordonnantie werd verder vastgesteld, dat in den zomer
1) Zooals wij reeds vroeger zagen, hadden zich in 1580 verscheidene
vreemdelingen in Middelburg gevestigd, die er een school oprichtten. In
de volgende jaren en in het bijzonder na den val van Antwerpen in 1585
werd dit aantal sterk vergroot. Zij, die nu vóór 1591 geen poorter waren
geworden, zagen zich natuurlijk na de afkondiging van de ordonnantie
daartoe genoodzaakt, en zoo zal het zeker niemand verwonderen, dat in
Juni en Juli van dat jaar niet minder dan 21 schoolmeesters en school
vrouwen in Middelburg poorter werden. Daarvan kwamen er 12 uit de
Zuidelijke Nederlanden, waaronder 6 uit Antwerpen, 1 uit Londen (zie
Kesteloo, De Stadsrekeningen van Middelburg 15501600 (Archief
Zeeuwsch Gen. VII 1), blz 89).