VII het begin der 16e eeuw tot omstreeks 1800, door Dra. A. W. Vlam. Een en ander over den Oost-Hinkelenpolder, door J. J. Polderman. Jacob en Johanna Hobius, twee Brouwershavense dichters, door P. J. Meertens. Varia. Het Genootschap verleende steun bij de uitgave van het boekwerk Historisch-Morfologisch onderzoek van eenige Zeeuwsche eilanden, door mej. Dr. A. W. Vlam. Ook werd een bijdrage verleend aan het boekwerk De Geschiedenis van Tholen, door Dr. C. Veltenaar. Dit toch reeds, ten gevolge der bijzondere omstandigheden, zoo korte verslag ware onvolledig, wanneer niet herinnerd werd aan de zeer bijzondere wijze, waarop de heer Wit zijn taak als waarnemend voorzitter heeft opgevat en de groote verdiensten, die hij zich in deze queliteit tegenover het Ge nootschap verworven heeft. Het valt daarom te betreuren, dat de bepalingen der Wet zijn langer aanblijven niet gedoo- gen. Slechts noode zal zijn krachtig en beleidvol bewind worden gemist. Zijn welwillende persoonlijkheid is mij een blijvende en kostbare herinnering.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1943 | | pagina 11