5 Alvorens echter met de bedijkingswerken kon worden be gonnen, 'diende eerst een procedure, die sedert 1631 tusschen de regeering van Middelburg en de ambachtsheeren van Sint- Joosland aanhangig was, uit den weg te v/orden geruimd. Dit was vooral in 't belang van Middelburg, want bij de voor genomen bedijking van den Stinckacrt bestond het plan den nieuwen zeedijk zoowel op het noord- als op het zuideind aan den dijk van Sint-Joosland aan te sluiten, waartoe vergunning van de heeren van Sint-Joosland moest worden verkregen. Dit proces was ontstaan tijdens de bedijking van den Sint- Jooslandpolder, toen de regeering van Middelburg meende dat de ambachtsheeren van Sint-Joosland een deel van den aanwas van den Stinckaert in den Sint-Jooslandpolder had den ingedijkt, hetgeen echter door dezen werd ontkend. Den 27en Januari 1643 schreven Burgemeesters en Regenten van Middelburg aan de Edel Mogende Heeren van den Hove in Den Haag een verzoek de procedure nog eenigen tijd op te houden, daar zij zouden trachten met de ambachtsheeren van Sint-Joosland in een conferentie tot een overeenkomst te geraken. In het Register ten Rade van verstrekte authori- satie op de Thesauriers van Middelburg kon men lezen Gezien de geëxamineerde kaarte van de gorsinge de Stinck aert, mitsgaders gelezen de schriftelijke concepten en bera mingen, ter dijkagie van de voorschreven gorsinge noodig, geconcipieert en ingesteld door den ingenieur Pieter van Indervelde, is geresolveerd en goedgevonden de bedijkinge van den voorschreven polder eerstdaags tot kosten van de stad alleen aan te vangen en te bezorgen alles, wat tot be- vorderinge aan de voorschreven dijkage, met advies en ken- nisse van Van Indervelde, zal kunnen worden bedacht. Den 3en Februari 1644 werd geresolveerd, alvorens finalijk te disponeren op 't leggen van den dijk van den Stinckaert, dat bij de heeren Thesauriers en pensionarissen curieuselijken zal worden onderzocht, hoever de limieten en palen van den eigendom der stad zijn strekkende, daarop Pieter Gillissen, gezworen landmeter, te hooren, en alles te doen, wat tot bevordering der dijkagie zal worden vereischt daarboven te komen in conferentie met de ambachtsheeren van den polder van Sint-Joosland over het annexeeren en vastmaken van den nieuwen dijk van den Stinckaert aan den ouden dijk van Sint- menten der predikanten en andere geestelijke personen, benevens het onderhoud der kerkgebouwen betaalden. Bij besluit van Koning Lodewijk Napoleon van 2 Augustus 1808 werd bepaald, dat al deze goederen en fondsen in 's Rijks schatkist zouden overgaan en daaruit voortaan de bezoldiging der predikanten enz. zoude geschieden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1943 | | pagina 21