7 ten behoeve van de beschrevens (de regeering van Middel burg) zullen quiteren al het recht, actie en pretentiën tot de gronden en jurisdictie over dezelve gronden, begrepen binnen de dijkagie van den Middelburgschen polder, alsmede de aan wassen van dien gelegen benoorden denzelven polder tot de punt van den nieuwen dijk van dien en raaiende op den toren van de kerke van Arnemuiden en dat den impetranten zullen volgen de slikken en aanwassen, mitsgaders de dijkettinge bezuiden en beoosten de voorschreven punt en raaie, strek kende tot aan Sint-Joosland, mits dat de heeren beschrevens tot onderhoudinge van denzelven dijk, mitsgaders van hunne dijken alom den voorschreven polder de aarde of spijze zullen mogen halen buitendijks, zonder daarvoor eenig schaftgeld te betalen dat voorts de impetranten zullen volgen de gron den en jurisdictie buiten den noorddijk van Sint-Joosland tot de halve zee of kreke, aan de noordzijde van dien gelegen en in de voorschreven nieuwe dijkagie begrepen, zonder dat de impetranten over dezelve gronden iets zullen bijdragen of betalen ter zake van de omslagen der onkosten van de dijkage van den voorschreven Middelburgschen polder tot de eerste aanstaande rekening na de indijking incluis, en daarna voorts in alle onkosten contribueren, gemet-gemetsgelijke, neffens andere landen, in de voorschreven dijkagie gelegen, en ge nieten gelijke vrijheid en exemptie als dezelve, en dat de heeren beschrevens binnen dezen loopenden jare 1644 aan de impetranten zullen betalen de somme van negen duizend gulden tot 40 gr. per stuk. en dat daarmede deze instantie, mitsgaders d'instantie in cas possessoir. tusschen partijen voor dezen Hove hangende ongedecideerd, mitsgaders de kwestie die ten petitoire zouden mogen worden gemoveert, alsmede de schade en interesten, bij de impetranten gepretendeert in zake van 't ontgronden van hare schorren en landen, of, dood en te niet zullen zijn, met compensatie van kosten tevreden zijnde." Met het sluiten van vorengenoemde overeenkomst waren evenwel alle moeilijkheden tusschen de partijen nog niet uit den weg geruimd. In de geul tusschen Sint-Joosland en den Stinckaert lag een eilandje, aan de zuidoostzijde door een kreek, het Hollegat, van Sint-Joosland, en aan de noordwest zijde door een kreek van den Stinckaert afgescheiden, en nu rees de vraag, aan welke der beide partijen dit eilandje be hoorde. Wel was in bovengenoemde overeenkomst van 27 Juni 1644 omschreven dat de gronden van Sint-Joosland in den Middelburgschen polder zich zouden uitstrekken buiten

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1943 | | pagina 23