16
den gemachtigde van den heer Veth geprotesteerd, waarop
de nieuwbenoemde „om redenenbedankte. Zes jaar later
werd zelfs op zijn recommandatie zonder voorgaende nomi
natie doch ..sonder daeruyt eenig regt te inquirereneen
gezworene benoemd in 1768 werd de oude gang van zaken
hersteld, hetgeen in de bovengenoemde overeenkomst van
1 Mei 1770, die allerlei hangende kwesties oploste, uitdrukke
lijk werd vastgesteld. Sinds 1836 was ook hier maar één ge
zworene, doch 30 April 1873 werd besloten, conform art. 35
van het nieuwe reglement, tot de benoeming van een tweeden
gezworene, en zoo bleef het.
Het bestuur van den polder wordt in zijn administratie bij
gestaan door den functionaris, die van den aanvang af langen
tijd penningmeester, sinds 1850, met onderbreking echter van
18521855, ontvanger-griffier wordt genoemd1). Volgens
art. 14 der meergenoemde verkoopconditiën van 22 Dec. 1644
was hij gehouden jaarlijks rekening te doen van zijn bewind
ten overstaan van Thesauriers van Middelburg als ver
tegenwoordigers van den ambachtsheer en de ingelanden,
die daartoe behoorlijk moesten zijn gemachtigd na afloop
daarvan moest (art. 15) door hem worden overgeleverd de
„raminge van de noodige dijckgeschoten tot den naestvolgen-
den jare Zooals men ziet is de administratie van den polder-
in hoofdtrekken gedurende de drie eeuwen van zijn bestaan
dezelfde gebleven. Toch ontbraken wijzigingen niet. In 1672
werd besloten de rekening alle twee jaar te sluiten, hetgeen
in 1678 nog eens uitdrukkelijk werd vastgesteld en bij de
bezitswisseling van 1680 werd bevestigd, en tot 1830 duurde
deze toestand voort toen werd bij besluit van 27 April de
jaarlijksche vergadering en de eenjaarlijksche verantwoording
en begrooting ingevoerd, zooals de polderreglementen het
eischten. Van den aanvang af was dus de vaststelling der
polderrekening in het leven van het polderbestuur de dag,
sinds 22 October 1802 niet weinig verhoogd door het toen ge
nomen besluit, na afloop onderling te houden een ..ordentelijke
maaltijd" wel mocht een marginale aanteekening in het oud
ste resolutieboek i.d. 19 Mei 1648 zeggen „deliberatiën ten
dage van de reeckeninge". Mei was bijna steeds de daartoe
uitverkoren maand van 1802 tot 1818 echter had de ver
gadering in Juni plaats, vervolgens tot 1873 in April, om
nadien de oude traditie te blijven volgen een enkele maal is
ook wel in Juni vergaderd. In bijzondere gevallen werden
extra-vergaderingen in andere maanden belegd. Als plaats der
1) Voor de lijst hunner namen, zie de bijlage sub II.