17 vergadering was, overeenkomstig de ambachtsheers-positie, aanvankelijk Middelburg aangewezen, waar men bijeenkwam eerst in het „logement van Middelburg' later in het Schutters hof op de Balans1) in 1680 werd bepaald dat de rekening zou worden gedaan, en dus de vergadering zou worden ge houden. „binnen den Middelburgschen polder"2). Dat bleef zoo tot 1722, meest in het parochiehuis de familie Veth wist haar nadien opnieuw in Middelburg te krijgen, doch sinds 1802 wordt zij wederom in het Nieuwland gehouden. Aan vankelijk kwam men daar bijeen in particuliere huizen in de jaren na 1680 is het parochiehuis vaak de plaats van sa menkomst geweest doch sinds onheugelijke tijden is de Roode Leeuw, het oude veerhuis, de plaats waar de polder- vergadering wordt gehouden Zooals van zelf spreekt heeft dit polderbestuur in den loop van zijn 300-jarig leven voortdurend en bij herhaling die zaken af te doen gehad die des polders zijn dijkwerken, sluis- en suatiekwesties, regeling van het dijkgeschot. Het laatste kwam reeds bij het vaststellen van de eerste polder rekening, 8 Mei 1646, aan de orde het werd toen vastgesteld op 15 sch, per gemet, dus ƒ4,50 naar onze rekening, welk bedrag echter in volgende jaren ,toen de kosten minder wer den, lager was. Den 19en Mei 1648 werden zoowel inzake de dijkage als anderszins belangrijke besluiten genomen. Voort aan zouden geen gelagen ten laste van den Polder worden gehouden, de traktementen werden verminderd tot de helft „tot sublevatie van de oncosten en de lasten van de gemeene gelanden" het onderhoud der dijken naar het Noorden en Westen zeedijken toen zou voortaan niet meer worden gebracht in de rekening, „maer dat deselve by de gelanden naer proportie van zijn gemetgetalen onderhouden werden sal 124 Aug. 1679 werd een bijzondere vergadering gehouden in het Wijnkoopershuis aldaar. 2) Ten onrechte vermelden Walraven en Polderdijk, a.w. blz. 261, dat men eerst in 1802 op het Nieuwland bijeenkwam. 3) Over de regeling der presentiegelden bevatten de resolutiën eenige merkwaardige besluiten. In Mei 1652 werd besloten de daarvoor beschik bare 10 VI. voortaan „hooftgewijze en niet cavelsgewijze" te verdeelen doch het volgend jaar werd dit in verband met den verkoop van landen ingetrokken, ,',als sijnde by verscheide gelanden nu tegengesproocken". In de vergadering van Mei 1684 werd de vraag gesteld ol men de betaling zou continueeren dan wel afschalfen en besloten te geven 2 rijksdaalders. Met den dijkgraaf Veth van de Perre ontstonden moeilijkheden over de betaling van het auditiegeld, die bij het accoord van 1 Mei 1/70 tenslotte werden geregeld. Archief 1943 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1943 | | pagina 33