27
verloren herhaaldelijk hebben ze elkaar ontmoet en met
elkaar gecorrespondeerd. Als Huygens in 1622 weer in En
geland is, zendt hij boeken over voor De Huybert 1 ..Mon
sieur Hubert'- schrijft zijn oudste zuster Geertruyd Huygens
in 1622 aan Constantijn, ,.hyt me gesyt, dat ick je toch seer
sou groete van synentwege" 2). In Maart 1624 schrijft Huy
gens' moeder aan haar zoon over een bezoek van Dorothea
van Dorp ..met den goeden Hubert", en tegelijk stuurt ze
hem brieven van De Huybert, die tijdens de afwezigheid van
haar zoon waren gekomen3). Twee maanden later deelt ze
hem haar voornemen mee om ,,eens naer Delft (te) gaen
ryden met de susters en Hubert, om seker bootschap, die ick
daer met hem en door hem doen moet"4). Klaarblijkelijk
behoorde De Huybert in deze tijd dus tot de huisvrienden
van de familie Huygens.
In 1622 had de Zierikseese advocaat zijn vaderstad nl.
metterwoon verlaten, en was opnieuw burger van Amsterdam
geworden3). Daarmee liet hij, nog geen veertig jaar oud,
zijn regentenloopbaan in de steek, om zich in het vervolg
geheel aan de wetenschap te wijden. De Zierikseese vroed
schap gaf hem bij zijn vertrek .brieven van voorschrijven aen
de Magistraet van Amsterdam, met recommandatie van sijn
persoon ende familie"6), waarvoor hij later, in de voorrede
van zijn Psalmvertaling, zijn diepe erkentelijkheid zou uit
spreken.
In Amsterdam heeft De Huybert deel genomen aan de
letterkundige samenkomsten met Vondel, Hooft, Laurens
Reael „en andere Dichters, en kenners der kunstedie in het
voorjaar van 1623 en misschien ook al in het najaar van 1622
plaats vonden, waarin „werdt gehandelt van d'eigenschappen
der moederlyke taaie" en waar men „verscheide regels" vast
stelde. „daar men zich in 't dichten naar hadde te schikken
ontrent het stuk der taalschikkinge, de t'saamenvoeging der
woorden en naamen, het onderscheidt der geslachten, buiging
der gevallen, en spelling van yder woord" 7). Enkele resul
taten van deze onderlinge besprekingen vindt men in de
„Waarschouwinge" vóór de Psalmberijming van De Huybert
1) t.a.p., no. 149. 2) t.a.p., no. 174.
3) t.a.p., no. 218. 4) t.a.p., no. 241.
5) Dc oorzaak van de2e verhuizing kan gelegen zijn in de aanstonds
te noemen veronderstelde reden van zijn latere vertrek naar Leiden.
6) De Vos, t.a.p., blz. 277.
7) G. Brandt, Leven van Vondel. Met een inleiding en aanteeke-
ningen voorzien door Eelco Verwijs, 2de druk, bewerkt door J. Hoeksma
(Amsterdam, 1905), blz. 2627.