33 met meer voor, en een universitaire betrekking is hem nimmer ten deel gevallen. Voelde hij misschien toch meer voor een politieke dan voor een wetenschappelijke betrekking Er is reden om dit aan te nemen wanneer men leest dat hij in 1637. na de dood van de heer Le Saige, de griffier van de Prins, moeite doet om zijn opvolger te worden. Hij deelt aan Huy- gens mee. dat de Prins hem, de laatste keer dat hij hem sprak, gezegd heeft ..Monsr. Hubert, soo haest daer iet voorvalt, soo begeer ick, dat ghy uwen dienst presenteren suit, ende ick sal alles doen wat mij mogelick is "1). Maar noch deze toezegging, noch Huygens' ongetwijfeld niet tevergeefs in geroepen voorspraak brachten hem de begeerde betrekking. Met zijn oudleerling is De Huybert steeds contact blijven houden. In 1633 horen we dat Huygens bij hem de maaltijd gebruikt2), in 1640 zendt De Huybert hem op zijn verzoek zijn Psalmvertaling toe, waarbij hij hem vraagt, dit werk eens door te willen kijken 3). Het volgende jaar stuurt hij hem zijn „Hofwyck" terug, uit het Latijn in het Nederlands ver taald4). Het is te betreuren dat dit werk, klaarblijkelijk een gedicht, waaraan Huygens in later jaren de titel van zijn eigen bekende dichtwerk ontleend zal hebben, ongedrukt is gebleven, terwijl ook het handschrift nimmer terug is gevon den. Ook in later jaren heeft hij nog met Huygens gecorres pondeerd"'). Na 1644 komt zijn naam in de brieven van Huygens en ook elders niet meer voor misschien is hij dus in of kort na dat jaar gestorven e). Het laatste wat van hem 1) Worp, t.a.p., II, no. 1530. 2) Dagboek van Constantijn Huygens, uitgegeven door J. H. W. Linger (Amsterdam, 1885), blz. 25. De Hubertus, die op blz. 58 en 61 van dit dagboek wordt genoemd, is Mr. Pieter Anthonisz de Huybert (1622—1697). 3) Worp, t.a.p., III ('s-Gravenhage, 1914), no. 2354. In dezelfde brief (gedat. 29 April 1640) schrijft De Huybert dat zijn vrouw ziek is. Zij overleed in Mei 1641 en werd de 16de van deze maand in de Pieters kerk te Leiden begraven. Het begraafboek noemt haar ..Huysvrouw van Advocaet Hubert, Rapenburch". 4) t.a.p., Ill, no. 2672 ..Ick sende LIw Ed. myn Hofwyck terugg, uijt latijn in duytsch vertaelt, blijvende evenwel 't uw, soo 't geweest In dezelfde brief verzoekt hij Huygens om nog eens na te denken over de zaak, die De Huybert met hem heeft besproken. 5) Worp, t.a.p., Ill, no. 3170 (een brief van rouwbeklag met de dood van Huygens' broer Maurits, 1642) IV ('s-Gravenhage, 1915), no. 3826 (een aanbevelingsbrief voor een bloedverwant, 1644). In een brief van H. Bruno aan Huygens (IV, no. 3670) uit 1644 wordt de naam van De Huybert terloops genoemd. 6) Zijn overlijden is, zoals de Gemeente-archivaris van Leiden mij mededeelde, in de registers van overledenen te Leiden niet aangetekend. Archief 1943 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1943 | | pagina 49