34
gedrukt werd is een lofdicht voor het posthuum verschenen
gedicht van de Brouwershavense burgemeestersdochter Jo
hanna Hobius, ,,Het lof der vrouwen" (1643) t).
De Huybert heeft te weinig geschreven, althans in druk
nagelaten, dan dat we ons uit zijn werk een duidelijk beeld
zouden kunnen vormen van zijn persoonlijkheid. Zijn afkomst,
zijn vriendschap met Huygens, zijn Psalmvertaling wettigen
het vermoeden dat hij een rechtzinnig Protestant was, maar
dan toch weer niet in die mate, dat zijn levens- en wereld
beschouwing een beletsel was voor de omgang met de Doops
gezinde Vondel en de libertijn Hooft. In dit opzicht valt hij
min of meer buiten de Zierikseese samenleving, en misschien
is dit een der oorzaken geweest dat hij, tegen zijn veertigste
jaar, zijn vaderstad voorgoed vaarwel heeft gezegd. Meer dan
een gissing, op vage gronden gebaseerd, is dit echter niet.
De Huyberts naam is nog lang na zijn dood bekend geble
ven. David van Hoogstraten noemt hem nog in het begin
der achttiende eeuw onder degenen die omstreeks het midden
der voorafgaande eeuw „tot luister van Nederlant in bloei
waren"2). Enkele tientallen jaren later besloot Pieter de
la Rue het levensbericht van De Huybert met een lofdicht,
dat ook van deze levensschets het besluit moge zijn
Schoon uwe Nabuurin hoog op dien roem moog' draaven,
Dat uit haar' schoot ontsproot 't Cieraad van Brouwershaven:
O Zierikzee, wees gy niet min verheugd in 't hert
Zoo dikwerf gy herdenkt aan d'edelen HUBERT.
Die, op t getrambel van zyn' Nederduitsche snaaren,
Naauwkeurigst heeft gevolgd den Prins der harpenaarea:i)-
Misschien is De Huybert dus op het laatst van zijn leven naar elders
verhuisd
1Een Prijs ende Lof van seecker Rijm-Gedicht, van Iuffrouw
Iohanna Hobius, jonghste dochter, (van) wijlen Heer Burgemeester Ho
bius. Johanna Hobius, Het lof der Vrouwen (Amsterdam, 1643), blz. 25.
2) In het leven van Joan van Broekhuizen, voorin J. van Broek-
huizens Gedichten (Amsterdam, 1712), blz. 2.
3) De la Rue, t.a.p., blz. 309.